95
worden we met huid en haar opgegeten. Zoo is het en niet anders. En al moge er nu wat
overdrijving in schuilen, wanneer men onze voetballers comedianten noemt, die a raison
van idem zooveel, 's Zondagsmiddags optreden, toch zit er een kern van waarheid in.
Het bestaan van een eerste-klasse-vereeniging is, bijna altijd en bijna geheel, gebonden
aan de successen harer 1 e-elftal-spelers. De toeschouwers worden grootendeels gevormd
door enthusiasten, voor een klein gedeelte door fanatici. In beide groepen schuilen onze
„echte" supporters. Zij leven op den Zondagzij verslinden de uitslagen op de dagblad
borden zij organiseeren excursies bij gelegenheid der uitwedstrijden en vormen een
steun van buiten. Zoo moet het ook zijn, anders niet. Geen medezeggenschap in
vereenigingszaken, geen overdrijvingen in welke richting ook. Juist onze supporters
vereniging heeft dat m.i. zeer goed begrepen en vooral in de jaren, die wij achter
den rug hebben, heeft zij een ongemerkten invloed gehad. Zij leefde mede en verheugde
zich op gepaste wijze; de le-elftaller zag, ver van huis, een klein brokje eigen publiek.
Dat doet weldadig aan.
De Nederlandsche Corinthians te Deventer.
Zoo denk ik over onze supporters. Ik schrijf er niet meer over, omdat in deze
regelen alles opgesloten ligt, wat ik op mijn hart heb. Ik zou slechts willen besluiten
met den wensch uit te spreken blijf voortleven, supportersvereeniging van H. F. C. en
volg den weg, dien Gij tot dusver zijt opgegaan.
M.
Arie van Beekum (geheel links) als Corinthian in den wedstrijd tegen U. D. (Kerstmis 1924).