- 107 - Daarna de schemering der goden, tot Loosjes zijn jongens verzamelt, 't Veld aan de werf van den Molen verlaat en den lieflijken Houtzoom Kiest als een waardige kampplaats voor talrijke jonge geslachten. Machtig bekroonden de Goden hier spoedig het werk van Martinus. Eerst wordt de beker gewonnen en steeds wast de stroom van de helden, Die aan den naam van de club onverwelkbare lauweren hechten Henny, Adé, van der Vinne en Swens, Eetje Moltzer en Peerke, Mannes, de aalvlugge vorst, Ben Verwey en Jan Laan, van der Woude. Dan weer een tijd van verval, waar slechts Karei de Groote kan helpen, Diep uit den modderpoel rukkend de rest van vervlogene glorie. Welk trouw hart heeft toen niet gebeefd, als de smalende tongen Meêlij veinsden en lachten en spraken van vroegere tijden Geenszins echter verflauwde de stem noch de ijver van Karei Eindelijk keerde de kans, het ongelooflijke ging in vervulling. Dan staan de blauwwitte kleuren weer hoog in de achting der scharen. Lang was de held, die de goden bezwoer aan den voet van den Blinkert, Over de zeeën gegaan en geroepen door andere plichten Had hij, van verre, gejuicht en geweend met de vreugden en smarten. Thans, nu hij hier, als een vader, het feest van den mijlpaal bemijmert, Moet de voldoening geweldig het hart in zijn lichaam beroeren, Nu hij de dapperen ziet, die zijn kleuren met roem overladen, Weet, dat een Voorzitter, knap en geëerd voor de toekomst zal zorgen. Blijkbaar heeft niet steeds de belofte, zoo plechtig gegeven, Feesthecathomben te brengen na roemrijk besliste gevechten 't Hart van zijn scharen vervuld en hebben de booze Godinnen Gretig zijn lokken geroofd als een straf voor geschonden verdragen. Niet meer golven zij thans als kelken van goudhyacinthen Maar in zijn hart en zijn oog leeft steeds nog ontembare geestdrift. Hoort dan, o jonge geslachten, wat hij U nog heeft te bezweren, Nu hij het gouden festijn van zijn club en zijn spel mag beleven. Weet, dat ook nu nog de rampen meedoogenloos zullen beproeven Heel ons gebouw te vernielen, vergetelheid's sluieren wevend Om onze roemrijke club, als golven, die stranden vervloeien. Weet ook, gij jonger geslacht, dat de vreugde, die thans ons tezaam brengt, 't Kind is van tranen en bloed, dat strijd slechts de zege kan brengen. Strijd, op het grasgroene veld en strijd in uw eigenen boezem. Klemt dan uw tanden tezamen en waakt voor uw kostbare erfdeel. Leve de club H. F. C. en den blauwwitten kleuren victorie E. H.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1929 | | pagina 111