INLEIDING
Het is een allermoeilijkste opgave voor wien dan ook, hoezeer hem 't hart vervuld moge
zijn van trouw en toewijding aan de H. F. C., om in dit boek, tot stand gekomen door
de onbeperkte en alles eischende liefde der besten, die de H. F. C. in haar midden telt.
ook maar iets te schrijven, dat al niet ettelijke malen veel beter en treffender door
anderen geformuleerd is, iets den lezers te bieden, dat ook maar eenigszins der jubileerende
vereeniging waardig lijkt.
Wilt dus van mij, hooggeachte lezers, hoezeer door den loop der omstandigheden
mijn stijlproeve aan het begin van dit boek moet prijken, niets buitengewoons of nieuws
verwachtenhet moet U dan tegenvallen en liever ware het mij, dat gij aan de lezing
van deze Inleiding niet wildet beginnen. Wel wenschte ik het beschouwd te zien als
een uiting van dankbaarheid van een der vele H. F. C.'ers, die, gelukkig door de glorie
zijner vereeniging, ook zijnerzijds een steentje tot den bouw eener fraaie mijlpaal wil
bijdragen.
Dat mijn geestesblik bij het stellen dezer regelen naar het verleden dwaalt, naar
het heroëntijdperk, dat ik mij als heel klein jongetje weer in den Koekamp waan, dat
ik het woord H. F. C. beluister, zooals 't mij in de ooren klonk op de school van
Hubregtse, toen meer begenadigden dan ik, als Jan Goosens, Kikkert van Laar, André
van de Poll enz. reeds adspiranten waren, dat ik nog het ontzag kan gevoelen, waarmee
ik die drie nuchtere letters hoorde uitspreken, wie mijner tijdgenooten zal dit niet met
mij begrijpen
De kinderlijke schroom van het jongetje in den Koekamp, de eerbied van den zesde
klasser van Hubregste, gepaard met afgunst, voor het onbekende genot zijner klasgenooten,
dat hen in zijn oog tot iets van andere en hoogere orde maakte, thans met mijn oog
van volwassen mensch gezien, beteekent een brok geschiedenis van het Haarlemsche
jongensleven.
De historicus, die een zedenschildering van Haarlem's jeugd in den loop der tijden
zal willen geven, die het openluchtspel te Haarlem en deszelfs evolutie in den kring
zijner beschouwingen wil trekken, zonder den H. F.C.-kring zal hij het niet kunnen stellen.
De geschiedenis van H. F. C. raakt de geschiedenis van Haarlem
Wij komen tot het tweede geslacht, ons geslacht, in het leven der H. F. C.
U roep ik tot getuigen, mijn vrienden, die thans tusschen de veertig en vijftig zijt! Wat
wasvoor ons de H. F. C.? Naast de tucht en vriendelijkheid van ons ouderlijk huis, naast
de kille plichtsbetrachting, door de school met hare veelal van sportgevoel gespeende
docenten ons opgedrongen, was daar dat derde, de H.F. C.l
Symbool van vroolijke zorgeloosheid, middelpunt van lichamelijke inspanning en
geestelijke ontspanning, haard van kameraadschap voor jaren lang, ja voor het leven,
opvoedingscentrum tot loyaliteit, levenslust en verdraagzaamheid, dat waart gij voor
ons in den tijd onzer vorming, in de moeilijke periode onzer vlegeljaren.
Aan H. F. C. hebben wij het te danken, dat een zeker cachet op ons gedrukt werd
H. F. C. heeft ons dingen meegegeven, die van onberekenbaren, maar grooten invloed in
ons bestaan geweest zijn. Door het tweede geslacht zij H.F.C. oprechte dank geboden