MANNES! ZN EERSTE OPTREDEN
HERINNERINGEN aan H. F. C.
Niets dan goede. Natuurlijk
En aangename. Zeker, er zijn veel graag geziene clubs op onze velden, zelfs thans
nog, maar de grootste attractie is en blijft H. F. C.
Dat zeg ik niet om te vleien, maar omdat ik het meen, omdat ik niets dan
aangename herinneringen heb behouden aan de club van Loosjes.
U ziet, ik denk terug aan het grijze verleden.
't Was in October 1906.
De eerste Zondag van de competitie. Dus nog „de goeie ouwe tijd", toen de
heele maand September gereserveerd bleef voor den Zilveren Bal. We speelden aan
de Spanjaardslaan, maar het veld zag er heel wat eenvoudiger uit dan thans. Geen
tribunes, een kleedlokaal een paar weiden vér, het publiek op zijn straathandjes langs
het lijntje.
Noch H. F. C., noch D. F. C. waren compleet. Bij Dordt waren zelfs drie sterren
te laat, n.l. Dirk Lotsy, Willy van Raadshoven en de groote Beeuwkes. Die kwam
trouwens haast altijd te laat.
H. O., „de Scheidsrechter" uit die dagen, had zijn petje afgezet, zijn jasje
uitgetrokken, zou rechtspreken in z'n overhempje.
Niemand zou er aanstoot aan nemen.
Hij floot. Even wachten. De verloren Dordtenaren waren in Den Hout gesignaleerd.
Voor H. F. C. werd de elfde man in de plunje gezet.
Wie zou het zijn
Een jong broekie, stevig, vierkant gebouwd, komt het veld opgerend. Zal daar
even midvoor spelen.
We gnuiven.
Van dat hummeltje is geen gevaar te duchten.
'n Invallertje uit H. F. C. II
Maar dat kleine duveltje zit overal tusschen, aalvlug verplaatst het zich, duikt juist
daar op, waar je het niet verwacht.
Beeuwkes stond als een rots in z'n doel, ranselde, stompte, dook elk vijandelijk
schot er uit.
Zonder hem was een half dozijn zóó vol geweest.
H. F. C. was verre de meerdere.
Maar had pech.
Want Cheriex, die voor de Haarlemmers backte, trapte een bal in eigen doel.
We hadden de leiding.
H. J. O. fluit voor de rust.
Maar Oosterveen had zich een kwartier vergist.
Hij had z'n petje opgezet, z'n jasje aangetrokken.
Deed het weer af en uit.
We speelden verder, H. F. C. kogelde maar steeds door op onze veste.