NOBLESSE OBLIGE
^LS je als oud H. F. C.'er, diep in de dertig gevorderd, het verzoek krijgt om in een
Jubileumboek te schrijven, dan beteekent dat normaliter: „Haal ouwe herinneringen
op, schrijf over wedstrijden van lang geleden". Laat ik dat niet doen. Aan hen, die
geschitterd hebben in het eerste en tweede van jaren her, is dat beter toevertrouwd.
Mij, die ten allen tijde een slecht voetballer was en bleef, en het nimmer verder bracht
dan tot invaller in het derde, past op dit gebied stilzwijgen. Wel zou ik u kunnen
verhalen van den heldenstrijd, dien wij met het vierde elftal van twintig jaar geleden
voerden tegen een Schotensche vereeniging, genaamd Vlugheid Wint. Op haar veld
speelden wij met 1 1 gelijk, ofschoon of misschien: omdat of liever gezegd:
ofschoon en omdat de goals van V. W. maar zes meter breed waren, en de bovenlat
in 't midden met een bocht omlaag hing. Op ons veld wonnen wij. Ik opende de
score met een schot, van de rechter zijlijn gelost in den rechter bovenhoek. Het zou
onbescheiden zijn om dit te memoreeren, indien ik er niet aan toevoegde, dat het de
enige goal was, die ik mij herinneren kan ooit gemaakt te hebben. Daarom trad Henk
de Jong, die captain was, op mij toe en vroeg „Wat was dat Een mislukte voorzet
„Waarachtig niet", zei ik boos.
„Wat dan vroeg Henk, die als goed aanvoerder altijd de bedoelingen van zijn
spelers trachtte te doorgronden.
„Ik weet het niet", zei ik, „maar het zit".
Daarop schudde hij mij de hand, hetgeen toen in Engeland net in de mode was
geraakt. Waarna het heele elftal mij de hand schudde, tot Vlugheid Wint, dat zich
toch al verongelijkt scheen te voelen door mijn doelpunt, duidelijke blijken van toorn
begon te geven. Merkwaardig, zooals groote momenten uit je voetbalcarrière je bij
kunnen blijven
Voorts doemen tal van glorieuze wedstrijden van het eerste in mijn herinnering op.
Gek dat je de nederlagen en de gelijke spelen zoo makkelijk en volledig vergeet. En
nog zie ik het Nederlandsch Elftal op het H. V. V.-veld zijn eersten wedstrijd tegen
Engeland spelen dat moet in 1908 of daaromtrent geweest zijn met Max Henny
en Ferry van der Vinne op de wings. Nog zie ik Wijn van Waveren in topform, en
snerpt door mijn ooren het doordringende enthusiasme van Daaf, die een half uur aan
een' stuk „Hup Wijn!" riep en toen pas in „Hup Mannes!" oversloeg voor den
resteerenden speeltijd. Daaf s geluid was het grootste en doordringendste der H. F. C-
supporters, vóór Karei zich op het vocale deel van zijn Blauw-witte Roeping toelegde,
en kampioen voor het leven daarin werd.
Heugt het mij niet
Maar neen, de beroemde H. F. C.'ers van het verleden moeten in dit boek over
dergelijke dingen schrijven. Zij hebben de groote daden zelf bedreven, of de pass
gegeven, die er toe leidde, en er in elk geval dichter bij gestaan dan ik, die aan het
lijntje verbleef. Zelfs in dat historische geval van mijn eigen goal tegen Vlugheid Wint
stond ik zoo is het Noodlot nu eenmaal aan het lijntje. Zie boven.