oog brengt me op het hoofdpunt van dit artikeltje. Een veteraan, al is het er dan
een met maar één goal op het kladboekje van zijn glorieuze herinneringen, moet
tenslotte over het verleden schrijven, al vindt hij in zijn jeugdig hart de komende halve
eeuw van H. F. C. veel interessanter dan de voorbijgegane. Het verleden heeft hem in
elk geval wat geleerd, dat voor de toekomst waarde kan hebben.
En dan is dat in mijn geval ditDe groote reputatie van een sportclub wordt
niet gebouwd op succes, niet op veel overwinningen en veel bekers, niet op Fijnste
Combinatie, maar op sportiviteit. Aan haar hooge opvattingen van sportiviteit, aan het
feit, dat haar leiders steeds gentlemen geweest zijn en zich als zoodanig hebben gedragen,
dankt de H.F. C. haar grooten naam in Holland, die ondanks jaren van verminderd
succes, van tijdelijke degradatie zelfs, altijd ongeschokt is gebleven.
Veel jongeren zullen dit misschien als phraserie beschouwen. Dat is het niet. Als
zij ouder zullen zijn, zullen zij mij volkomen gelijk geven. Dan zullen zij merken, dat de
herinneringen aan de successen van hun club achter zijn geraakt bij de herinnering aan
haar sportieve reputatie. In hun persoonlijke ondervindingen zelfs is het succes van
minder belang dan de gedachte aan een of andere spontane sportieve daad, die zij
tegenover den tegenstander bedreven hebben in het besef, dat zij H. F. C. er waren.
Aan die sportieve traditie is een halve eeuw lang voortgebouwd, en daaraan dankt
de H. F. C. haar naam. De clubgeest is er hecht door geworden en gebleven, de
successen en de Fijnste Combinatie zijn er gevolgen van geweest, de prachtige herleving
na de degradatie in de tweede-klasse moest er door komen.
En het is die traditie, die ons ouderen altijd weer doet terugkeeren, die de H.F.C.
dierbaar voor ons doet blijven, en die onze kelen weer in gejuich doet losbarsten, als
wij op Zondagmiddag met koude voeten aan het hek zelden op die comfortabele tribune
er vlak achter de match van 't eerste komen bijwonen. Het is ook die traditie, die
de jongeren inspireerthet besef, dat het een eer is om H. F. C.'er te zijn die hen
fair doet spelen, en zich bedwingen op momenten, waarop zelfbeheersching moeilijk wordt.
Het is de taak van de huidige spelers, en van die der toekomst, om deze traditie
te handhaven. Wij kunnen er niet aan twijfelen, dat zij dat doen zullen. Het bouwwerk
van goede sportiviteit, dat wij de H. F. C. noemen, is hecht en sterk, en de volgende
generaties hebben het altijd zoo helpen houden. Al realiseerden de jongeren zelden,
waarin de magische klank van die drie letters toch eigenlijk school, zij voelden het
altijd. Zij wisten altijd, dat H. F. C.'er-zijn zeer duidelijke verplichtingen meebracht. En
vergat er een dat eens, dan werd het hem gauw genoeg duidelijk gemaakt.
Zoo is het nog, zoo zal het blijven, en dit vind ik de grootste reden tot trots en
blijdschap bij dit jubileum.
Als ik Willem Muiier zie, dan denk ik niet aan de vele goals, die hij in een grijs
verleden heeft gemaakt, en aan de bliksemsnelle rushes, die hij moet hebben ondernomen.
Ik heb ze nooit gezien, en waarschijnlijk waren Mannes, Ferry en andere latere H.F.C.'ers
grooter spelers dan hij. Maar ik respecteer hem bijzonder als een der grondleggers en
voortdurende voortbouwers aan dat machtige, schoone gebouw der sportiviteit, dat de
kern, de kracht en de glorie van onze club dat de H.F. C. zelve is.
Naar mijn vaste overtuiging zal de oude club voortgaan op denzelfden weg, en
blijven gelden als een der eerste en beste in de Nederlandsche sport, in het trotsche
besef van dat edele motto Noblesse oblige.
ROBERT PEEREBOOM.