wat wel de oorsprong dier booze bedoelingen kan zijn, kortom in alle opzichten er
naar streven meer te geven dan te nemen, ziedaar een der schoonste eigenschappen,
die H. F. C. bezit en ook van hare leden eischt.
Ten slotte: alles om de vereeniging, niets om u zeiven. Behoef ik U nog te zeggen,
hoe, alwie bij ons groot geweest is, 't zij op het groene veld, 't zij op bestuursgebied,
stuk voor stuk, nobele vertegenwoordigers dezer edele traditie geweest zijn. Hoe
onontkoombaar een iegelijk in onze gemeenschap een vreemde blijft, die, om zelf vooruit
te komen, zelf een rol te spelen, zich aan ons opdringt. Weg met hem, hij is der
H. F. C. onwaardig.
H. F. C. eischt, en wij gevenonze belooning is levensvreugde, kameraadschap,
wat wij winnen is geen voordeel, geen eer, geen roem, maar 't is louter en alleen de
gedachte, die ons geen oogenblik verlaat, 't zij wij aan den ingang van ons maat
schappelijk leven staan, 't zij de avond des levens voor ons nadert, 't is louter en alleen
de gedachte: Wij zijn H.F.C.'ersl! en dat is meer dan genoeg.
Het is een heerlijk denkbeeld voor ieder, die het goed met ons meent, dat dit
nieuwe boek van Karei Lotsy zoo duidelijk demonstreert, hoe deze stralende traditie
der H. F. C. niet in onze verbeelding bestaat, maar in den lande welbekend is en haar
zegenenden invloed gedurende een halve eeuw heeft laten gelden de belangstelling van
velen in Nederland stemt ons dankbaar, maar maakt ook onze verantwoording grooter
De oprichters en oudere generaties kunnen blijgestemd ons feest medevieren hun
werk heeft zegenrijken oogst gedragen. Het huidige geslacht mag niet minder trotsch
zijn, zij hebben de H. F. C. gehouden, zooals zij hun overgegeven was. Een geestdrift,
een ontroering bevangt ons, als wij bedenken, dat wij onder zulke omstandigheden feest
mogen vierenwat er in ons omgaat, is voor beschrijving niet vatbaar, 't zoude ons te
machtig worden.
Blijft oude toortsdragers nog lang medelevenmaar, wanneer dan eenmaal voor U
en voor ons het einde zal gekomen zijn, zorgt dan, gij, jongeren, hoop onzer toekomst,
dat gij paraat zijt de geweldige taak naar behooren over te nemen.
Zorgt, dat zooveel schoons, zooveel nobels, zooveel levenwekkends nooit te loor gaat!
Laat de toekomst het evenbeeld van ons schoone verleden zijn
Lang leve de H. F. C.
September 1929.
UW VOORZITTER.