AAN MIJN JUBILEERENDE GOOD-OLD MEN vraagt mij, erger nog, onze Chief Whip, Karei Lotsy, schrijft mij „Schrijf nu weer eens wat voor „Het Boek!" (beide met hoofdletters, het eerste woord volvet onderkrast). Een week lateraansporing met nog mèèr onderstrepingen. Hedenavond 31 Mei, 'n ultimatum, 'n jakhalskreet in maanbelichte woestijn, 't Is waar, ik heb nog steeds niets geschreven, maar Natuurlijk, ik moét daar iets voor schrijven en ziet, is het niet mal ik zie er tegen op. Ik. die, als van Lennep mij opcommandeert en zegt„Ik heb dringend copie noodig en liefst véél" zoo gaarne den inktkoker open knal en par prise directe wat neerflodder voor ons wereldorgaan. Zit ik voor den mast, omdat ik wel weet, dat niet alleen scheiden, maar ook oud worden hetzelfde is als mourir un peu Allicht. En als er 'n rasechte Haarlemmiet op 'n achterbalcon van 'n tram zou zeggen: „Kom nou meheer, de duvel is oud", dan zou ik in staat zijn hem 'n blazertje te presenteeren. Maar daarin zit juist de pit van de augurk. Je voelt, dat de kerel je d'r tusschen neemt, zooals goeie Haarlemmieten van oudsher altijd gedaan hebben, vraag het maar aan de menschen in Damiate. Soit, wij worden oud, wij mutameeren met den tijd mee en 'n knappe jongen, die de kunst verstaat om den tijd in 't zonnetje te zetten. Heb ik gelijk of niet Daar is dus iets droevigs in. Si vieillesse pouvaitAls ik 'n pracht-zalmmootje van 'n kans zie verprutsen door slaplendig gepingel dan brom ik wel's. En als ik de jonge kwanten veerkrachtig langs Roos z'n peper en zout-baardje het veld in zie wippen, dan gaat het mij als het paard Bayard in Zola's Germinal, dat hinniken ging, als het de buitenlucht rook aan de andere mijnpaarden, die boven waren geweest en naar de zon roken, die Bayard in geen jaren meer gezien had. Gejus in actie

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1929 | | pagina 21