246
t Bloed kruipt, waar t niet gaan kan. Ik wil dus eindigen met een kort woord
tot ons eerste elftal. Kerels, laten we elkaar één ding plechtig beloven, n.l. dat dit
jaar niets, maar dan ook niets door jullie nagelaten zal worden, wat de prestaties van ons
keurelftal ten goede kan komen. Ik weet, dat het voor de ouderen als Tonny, Henk,
Mies en Marius dikwijls moeilijk is, om eiken Zondag vrij te maken, maar, kerels,
dit jaar mag er geen degradatiegevaar bestaan, dit jaar moeten wij allen zonder
uitzondering naar de middelen zoeken, om steeds fit and well voor onze club klaar te staan.
Nine men in a boatBob en eenige spelers aan het spelevaren in Oslo, 13 Juni 1929,
Gij hebt 't seizoen goed ingezet door 't winnen van den prachtigen beker, die
door de stad Haarlem uitgeloofd was.
Welnu, ik zie in 't winnen van dien beker een symbool, ik wil hem vergelijken
met een lijdensbeker.
Niet, dat voetballen lijden is, maar wél zie ik er in, dat, willen wij successen
boeken, willen wij H. F. C. dienen, zooals 't een goed H. F. C.'er betaamt, wij ook
moeten kunnen lijden, d.w.z. ons opofferingen getroosten ter bereiking van idealen.
Kerels van 't eerste, gij hebt mij nooit beschaamd, maar dit jaar meen ik van
jullie de grootst mogelijke opofferingen te mogen eischen.
Bob Glendenning, Dr. J J. Boswijk. G. J. Landaal. C. P. M. v. d. Zalm, F. Homborg, de schipper, C. W. Kools. G. A. M. Horsten, M. v. Wezel.