DE H. F. C. GEEST it J-J EI is mij een genoegen, om in dit Gulden Boek een kleine bijdrage te mogen leveren, al zal het dan ook een zeer persoonlijk woord zijn. Mijn voetbal-herinneringen nagaande, had ik met H. F. C. veel contact, eigenlijk van het begin aflater vooral bij het regelen van de internationale wedstrijden, die op het terrein aan de Spanjaardslaan gespeeld werden. Het overleg, dat toen telkens met de verschillende bestuurderen plaats had, waarvan de toenmalige ijverige secretaris Loosjes het middelpunt vormde, was van uiterst vriendschappelijken aard. Er moesten heel wat problemen worden opgelost, want ook toen reeds overtrof de vraag naar kaarten het beschikbare aantal, en we waren wat blij, indien een ingenieuze Haarlemmer weer een oplossing had gevonden om, door het bijbouwen van een verhooging of een serie banken, nog eenige honderden menschen te kunnen bergen. En dan was er, na aftrek der kosten, die, dank zij het feit, dat een der leden een bekend houtspecialist was, gewoonlijk erg meevielen, nog een batig saldo over. Al deze oude banden zijn mede wel oorzaak, dat H. F. C. bij mij een aparte plaats inneemt. Bij mijn intrede in het georganiseerde voetbal, n.l. na afloop van de eerste vergadering van den Nederl. Voetbal en Athletiek Bond, die ik meemaakte en die te Haarlem gehouden werd, trokken we naar het H. F. C. terrein in Heemstede om den wedstrijd NoordZuid te zien. Het stoomtrammetje bracht ons ter plaatse. Pim Muiier en Kick Schroder en meerderen van de oude garde gaven een enthousiast partijtje voetbal te zien, vooral Muiier, die in de voorhoede, ik meen center speelde, maakte op mij een grooten indruk De matches tegen H. F. C. brengen mij nog een aardige bijzonderheid te binnen. Ik kwam in die jaren veel in Rotterdam, waar mij door enkele voetballers verteld werd „Stel je voor, we speelden vorigen Zondag tegen H. F. C. en daar werd ons in half-time thee aangeboden wat een luxe". Onze voorganger Muiier had hier waarschijnlijk zijn gastheerstalenten ontplooid. En wie van de alleroudste Rotterdamsche voetballers kan zich de uitdrukking „nu gaan we meneertje spelen" niet meer herinneren. Deze uitdrukking vond zijn oorsprong in het volgende. Muiier was in die jaren voor de jonge H F. C 'ers al een „meneer" het respect voor den leeftijd zat toen schijnbaar nog in de jeugd, zoodat de tegenpartij van H. F C. telkens, als één der jongere spelers een bal naar Pim speelde, „meneer, meneer" hoorde roepen, om diens aandacht daarop te vestigen. Wilde men goed samenspel beoefenen, dan werd z.g. „meneertje" gespeeld. Wat ik met deze weinige herinneringen heb willen zeggen is, dat het zoo aardig is, dat de geest, dien onze vriend Muiier van den aanvang af in „zijn" club heeft weten te brengen, daarin altijd gebleven is. H. F. C. was steeds iets aparts, iets flinks. Moge het zoo blijven JASPER WARNER. ¥i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1929 | | pagina 34