derde of nog lagere klasseIk heb dit reeds meermalen gezegd en geschreven, herhaal het nog eens. Het publiek moge wegblijven, de kas leeg worden, er moeten middelen worden bijeengegaard, een fonds gesticht, opdat het mogelijk blijve, dat een honderd (of minder) jongens van een zekeren stand, met enkelen daarboven en daar beneden, maar toch bestaande uit maatschappelijk-min-of-meer-gelijkgestelden, een zóó paedagogisch karakter- en wilskracht-sterkend spel als ons schitterende, eenige voetbalspel niet behoeven over boord te werpen, omdat de leiding van een club er niet tijdig voor zorg heeft gedragen dit te beletten of te voorkomen. Hoe dit dan te beletten ware I. Wel in de eerste plaats door te trachten te blijven op de hoogte, die men nu eenmaal bereikt heeft. Een goedkoop advies zal men zeggen, maar dan toch zeker door: II. Te trachten, na een eventueele degradatie weer te promoveeren III. Maar ook om te trachten de vereeniging voort te doen bestaan, indien men nu eenmaal blijkt niet meer in zoo n vroegere klasse te kunnen meespelen. Dan, in die tijden van nood, moet de leiding sterk genoeg zijn om de jongens te kunnen overtuigen, dat er nog niets verloren is, wanneer men, op een lager niveau aangeland, daarop genoeglijk blijft doorleven. Dan moet de leiding in staat zijn om hen, die willen wegloopen, tot de overtuiging te brengen, dat dit een minder mooie, onsportieve en ethisch niet hoogstaande daad is. En dan moet de leiding er reeds éérder voor gezorgd hebben, dat er een Terreinfonds bestaat, dat dit fonds steeds wordt bedacht, dat er de aandacht op worde gevestigd, zoodat het ook door legaten en andere beschikkingen eenmaal worde een onaantastbaar kapitaaltje, groot genoeg om er zelfs zonder het op mooie sport, maar ook op sensatie momenten, acrobatiek en dergelijke prikkels beluste publiek, de jaarlijksche onkosten uit te kunnen blijven bestrijden. Dit gelde voor clubs uit alle lagen onzer maatschappij, wijl het m.i. een gezonde toestand zou zijn, wanneer er in elke grootere stad meer dan één financieel onafhankelijke club bestond, die aan kringen van een honderd of meer jongens, een wei-bestierde, goed geleide gelegenheid bood, om zich op een behoorlijke, ook hygiënisch goed verzorgde wijze in ons mooie spel te kunnen blijven oefenen. Den Haag, 9 Juni 1929. MULIER.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1929 | | pagina 65