DOOD AAN LAMMERLAUW!
{een vroeg-Germaanóch verhaal
Het was de nacht van de derde maan na jaarwende. Een nacht van dreigend
duister, zoolang de zilveren satelliet haar moede aanschijn nog achter den horizon
verhulde. Door de prille lentelucht zwierf de klamme adem van den Westenwind,
een huivering jagend langs de zwarte stammenrij. Het woud doemde ruig en roerloos
op, de nog naakte kruinen reikend in den lichtenden koepel van den nacht. De nacht
van de derde maan na jaarwende.
Over het smalle pad, dat zich langs de kreunende reuzen slingert, repten
vage gestalten zwijgend voort. Hun doel was de plek, waar de oude olmen geschaard
staan om een breed-open wei. Ijle nevelschimmen dansten daar in 't rond en
terwijl het zonlicht zich naar het nadir spoedde verzamelde zich allengs een heir
van stoere, vrije mannen. In klimmende rijen omzoomden zij een open plaats, waar
reeds de hooge eiken zetels der rechters stonden opgesteld. Geen stem verhief zich
hoven den fluister van den wind
Tot plots een gemurmel van gedempte uitroepen door de dichte rijen ruischte
en alle blikken zich naar het Oosten wendden, waar het zilveren licht van de volle
97
Wat kan dié jongen schreeuwen.
Mr. J. SPOELDER in één van zijn bekende creaties. (Sixes April 1939).
7