WIM
HEYBROEK
Het is der Id. F. C. beschoren geweest, dat in moeilijke tijden, zij het dan
van vooruitgang en ontwikkeling of wel van neergang, en bestaansmoeilijkheden,
het roer ter hand genomen werd door wasechte H. F. C.-ers, die nochtans te kort
schoten in één opzicht: ze voetbalden nietBovenaan op deze ietwat zonderlinge
eerelijst prijken namen als Loosjes en de Breuk, van wie ik mij niet herinner ook
maar ooit iets gezien of gehoord te hebben, dat in de verste verte op voetbal
geleek.
Tinus Loosjes stond midden tusschen ons, jongens, met een notitieboekje
in zijn hand; tegenover een bal, die hem, niets ontziend, belaagde, gedroeg hij zich
zoo volkomen dilettantisch, dat het niet eens in ons opkwam den heer Loosjes, voor
ons toch een groot man, met practische spelbeoefening in verband te brengen. Wat
Jan de Breuk betreft, ik betwijfel zeer, of hij weet en ooit geweten heeft, hoe een
voetbal van dichtbij er uit ziet; de prijs ervan kende hij wel, en gros en en detail!
Zich Jan de Breuk voorstellen in wit shirt, blauwe broek, bloote knieën en voetbal
schoenen aan zal velen een profanatie voorkomen.
Toch heeft Tinus de FI. F. C. gered, Jan het financieele beheer, toen geld
een rol begon te spelen, een degelijke en beleidvolle grondslag gegeven.
De eerelijst dan van deze eigenaardige niet-werkende-leden, voor mij aan
vangende met M. Loosjes, sluit ik voorloopig af met Willem Heybroek. Aan hem,
eens in ver verleden mijn leerling, thans gedurende een reeks van jaren tot mijn
16
W. HEYBROEK.