r
l
De Korver en Göbel verricht? Wie
denkt nog aan F. WBaron van Tuyll
van Serooskerken, wijlen den eersten
voorzitter van het Nederlandsch
Olympisch Comité, iemand die zoo
veel heeft gedaan voor Neêrlands
naam als sportnatie.
Willem of Pim Mulier, de nog
altijd vitale oprichter van H.F.C., het
onderwerp van deze bijdrage, is ook
één dier oude figuren in onze sport,
die na gedanen arbeid is teruggevallen
in een zekere vergetelheid. Mulier
is de man, wiens werk van de grootste
beteekenis is geweest voor de sport
in Nederland en wiens streven ten
bate van de lichamelijke ontwikke
ling hoe talrijk waren zijn successen
niet op dit gebied 1 nimmer voldoende
is belicht. Dat kwam omdat zijn pio
niersarbeid in de sport viel in een tijd
dat sport nog niet door de pers voor
,,vol" werd aangezien. Over Mulier's
organisatorisch werk zoomin als over
zijn daden op het sportveld zelf vindt
men in de oude jaargangen der dag-
of weekbladen iets.
Ter gelegenheid van H. F. C.'s zestigjarig bestaan 1 een leest van zijn
club, waarvan hij de oprichter en thans op 74-jarigen leeftijd nog altijd de volop-
belangstellende eere-voorzitter is -is het gepast de figuur van Mulier nog eens
van verschillende zijden te belichten. Of deze schets volledig zal zijn, dient betwijfeld,
want deze mensch bezit zoovele facetten, dat volledigheid het schrijven van een
boek zou vereischen.
Mulier als sportleider. Ziehier wat hij er mij eens van vertelde
„Als liefhebber van reizen en trekken, van de pittige geuren van bosch en
duin, hield ik van loopen. Zoo vond ik de athletiek, zoo propageerde ik veldloopen,
zoo kwam ik tot voetbal (dat ik reeds vóór 1879, toen ik FL. F. C. oprichtte, had
zien spelen). Ik zag er meer in dan een spelletje voor enkelen en ik werkte reeds sinds
1883 aan de verwezenlijking van iets beters, het stichten van een leidende organisatie,
t
i
De glasverzameling van onzen eere-praeses mag er zijn, in
mooie kasten in zijn hall weggeborgen. Het is een chrono-
logisch zorgvuldig gerangschikte verzameling glas beginnende
ca 1400 voor Christus en eindigend met Nederlandsch glas uit
de 18e eeuw. Mulier houdt een zeldzame slurfbeker (Russel-
Becher), een gaaf Frankisch glas uit de 7e eeuw, in de hand.