een vrij machteloozen indruk maakte, behoefden we ons omtrent het verdere verloop
niet te verontrusten, 't Bleef dan ook 20, waarna de H. F. C. in en op de autobus
een zegevierende intocht in Haarlem kon houden.
Het einde van het seizoen kwam pas op 17 Juni, daar Karel dien dag het
Elftal, Eereleden, Bestuur en enkele vrienden met dames aan den disch ge-
noodigd had in het Casino van Noordwijk. Aad Wijt had toepasselijke liederen
gedicht en zoo ontstond ook op dien dag ons tegenwoordig clublied, waarin het
woord vijftig" thans dient vervangen te worden door „zestig".
Besluiten wij dit overzicht met enkele minder belangrijke evenementen. Op
10 en 11 December vonden twee Sint Nicolaasavonden plaats, die een groot succes
waren. De H. F. C. Juniores vormden de eerewacht in den wedstrijd Holland^
Hongarije, waarin onze GéJUS zijn 50sten interlandwedstrijd speelde, de sixes werden
ook ditmaal niet overgeslagen, de Juniores vierden het eerste-klasserschap in Velser-
end, het aantal gelukwenschen, dat de H. F. C. ontving was niet te tellen en Rud
vertegenwoordigde de H. F. C. in het Haarlemsch XI-tal. Ook speelde hij met
zijn broer Piet in een Zwaluwen-team.
Alle competitie- en promotiewedstrijden speelden Gé Koper, Piet Hagenaar,
ANDRé v. Baasbank, Rud en Henk van Riemsdijk, terwijl de eerste drie ook in alle
8 vriendschappelijke ontmoetingen aanwezig waren. Piet Jongeneel miste één
competitie-wedstrijd, Dorsman één promotiewedstrijd, Constant één competitie- en
één promotie-wedstrijd. Wim Denijs bracht het tot 16 en 4, GéJUS tot 15 en 4,
Wim Kruyer tot 14 en 4, Jules speelde 3 comp. en 1 prom., terwijl wij Ato
nog in 3 competitie-wedstrijden zagen.
Het tweede eindigde weer op de voorlaatste plaats, het derde als vijfde, het
vierde bijna onderaan en het vijfde bijna bovenaan, evenals het zesde, het zevende
liet twee teams onder zich, met welke plaats ook de Juniores-a genoegen namen.
De b'ers volgden daarentegen het voorbeeld van GéJUS c.s., terwijl c zich op de
derde plaats nestelde.
Kortom: een Seizoen der H. F. C. waardig.
78