Seizoen 194^-1946 De zomer van 194^ was een tijdperk van wederopbouw op ieder gebied. De Spanjaardslaan werd weer als van ouds het punt, waar de talrijke gerepatriëerden oude kennissen konden ontmoeten en zich in de oude vertrouwde sfeer inleven. De (enkele jaren na de bevrijding weer Koninklijke) Nederlandse Voetbalbond wilde met het oog op de zeer gebrekkige verbindingen een beker-competitie met poules van locale indeling doen verspelen alvorens met grotere plannen te beginnen. Enige veranderingen bracht de aanvang van dit seizoen: Heesterbeek, onze terreinknecht ging van zijn zozeer verdiende pensioen genieten. Een stuk H.F.C.-geschiedenis werd hiermee afgesloten. In de tweede plaats kwam Haarlem, onze grote concurrent uit vroeger jaren, tijdelijk aan de Spanjaards laan zijn thuiswedstrijden spelen. Geen wonder dat het aantal donateurs van H.F.C. steeg, een overigens niet zo bedoeld gevolg van de bepaling, dat onze leden en donateurs vrije toegang bij de wedstrijden van de roodbroeken zouden hebben. Dit financielë voordeel werd dubbel en dwars te niet gedaan door de schade aan onze tribunes, die tegen een 'eerste klas' bezetting niet meer bestand bleken. Wim Heybroek, onze voorzitter, droeg de leiding van het eerste elftal over aan Dick Mac Neill, de vice- voorzitter, die echter enkele maanden later wegens vertrek uit Haarlem zijn functie moest neerleggen. In de leiding van de vereniging veranderde voorlopig weinig. Het bestuur onderging één wijziging: Hans Ligtenstein verving Hans Reinders Folmer als commissaris. Met enige spanning zagen wij het optreden van het eerste elftal tegemoet. Op 9 September speelde H.F.C. een vriendschappelijke wedstrijd in Bloemendaal, die met 1—o verloren ging. De in onze omgeving gelegerde Jewish Brigade was de eerste tegenstander op ons eigen veld: met 2-1 bleef H.F.C. in de meerderheid. Wisselvallige resultaten bereikten wij in de voorronde van de beker: H.F.C.-Terrasvogels 2-3, H.F.C.- Bloemendaal 7-2, Spaarnevogels-H.F.C. 2-9. Bob Kammeijer had intussen onze kleuren tweemaal in het Haarlems elftal vertegenwoordigd. Piet Ligtenstein eenmaal. Laatstgenoemde moest in deze wedstrijd uit vallen en stond enige tijd op de ziekenlijst. De beker-competite werd besloten met een £—3 overwinning tegen D.S.S. Ons doelgemiddelde versperde onze verdere aspiraties: wij eindigden als no. 2. De eerste zeven wedstrijden leverden tien punten op, alle thuiswedstrijden eindigden met winst, de twee uitwedstrijden gingen verloren: H.F.C.-T.Y.B.B. 4-1, Kinheim-H.F.C. 2-0ld.F.C.-Beverwijk 3-2, H1 CZandvoortmeeuwen 2—1, H.F.C.—Terrasvogels j—l, H.F.C.—Bloemendaal 8—0. Onze vorm was wel zeer wisselvallig. De Oud-Internationals wonnen op 1 Januari met ^-3. De nederlagen-reeks in de uitwed strijden werd onderbroken: Zandvoortmeeuwen-H.F.C. 1-4, A.D.O. 1920 -H.F.C. 1-3. Thuis wonnen wij in een bar slechte wedstrijd van D.T.S. met 3—2 en in een zeer goede partij van een der concurrenten, H.R.C. met 3—1, waardoor wij met een punt voorsprong de leiding hadden. Blessures waren oorzaak van vele wisselingen in het elftal, wat zich in de laatste negen wedstrijden zou wreken. Wij vermelden hier slechts, dat Piet Hagenaar enkele wedstrijden meespeelde, dat Piet Ligtenstein op het eind van het sei zoen zijn (zoveelste) rentree maakte en dat verder de opstelling herhaaldelijk moest worden gewijzigd door verschuiving van spelers van voor naar achter, van links naar rechts en v.v. Geen wonder dat dit weinig con stante elftal op den duur geen succes kon boeken. Wij vermelden hier slechts de uitslagen van de laatste wedstrijden: H.F.C.-A.D.O. 1920: 4-3, D.E.M.-H.F.C. 3-1; Terrasvogels-H.F.C. 1-2, H.R.C.-H.F.C. 4—2 (onze laatste kans verloren), H.F.C.—D.E.M. 4—4, D.T.S.—H.F.C. 2-0 (tegen deze Oudkarspelse tegen stander speelde H.F.C. als gewoonlijk zijn slechtste spel), H.F.C.-Kinheim 2-2, T.Y.B.B.-H.F.C. 3-1 (enige maanden tevoren was de wedstrijd op een bijkans onbespeelbaar veld gestaakt wegens een blessure van de scheidsrechter), H.F.C.—Bloemendaal 3—3. Met 27 punten uit 20 wedstrijden eindigden wij op de tweede plaats met 4 punten achterstand op H.R.C. Het tweede had in de Res. tweede klasse een slecht seizoen en eindigde na een begin met kampioens aspiraties op de voorlaatste plaats, zij het met ruime voorsprong. Het derde zag zich het kampioenschap van klasse 1 n in de Afdeling Haarlem ontgaan door een van de merkwaardigste uitspraken die er ooit door een protest-commissie is gedaan. Het geval is waard aan de vergetelheid ontrukt te worden. In de tweede helft van de uitwedstrijd tegen R.C.H. 3 is de stand 2—1 voor H.F.C. Wanneer een van onze backs een doelpunt tracht te voorkomen door de bal weg te slaan, rolt de bal tergend langzaam over de doellijn. De scheids rechter heeft echter reeds gefloten: strafschop. Ato van der Togt doet wat hij in dergelijke gevallen meer gedaan heeft: corner. Uit deze hoekschop wordt de bal in het net gekopt: 2-2. Na afloop protesteert R.C.H. tegen het niet toekennen van een doelpunt en: de protestcommissie laat zich overtuigen. H.F.C. 104

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1954 | | pagina 108