gezelligste en als zij verklaren daar niet mee behept te zijn ook niet altijd de eerlijkste. Maar wat nog belang rijker is, ze zijn meestal ook niet de geschikste mensen om een bestuurspost te vervullen, want die eer zucht, die ijdelheid, dat zelfvertrouwen leiden er, mits niet in overdreven mate tot uiting gebracht, toe dat zij de op hun schouders gelegde taak goed vervullen. Hoeveel nieuwe bestuursleden van een moderne grote voetbalclub zullen, wanneer zij korte tijd in functie zijn, niet zuchten: wat ben ik in vredesnaam begonnen. Als ik dat geweten had En dat is dan eigenlijk het punt, waarom ik meen, dat het weieens goed is, iets over de bestuurstaak bij voetbalclubs in het algemeen en dus bij de H.F.C. ook, te zeggen. Want ik geloof dat het gewenst is, dat 'het bestuurslid' eens even in het zonnetje wordt gezet, om vooral de jongeren, die nog niet zo inde sfeer van be- stuurswerk leven, niet alleen wat voetbalclubs betreft maar bestuurswerk in het algemeen, wijzer te maken. De bestuursleden van een club als de H.F.C. moeten een enorme hoeveelheid tijd beschikbaar stellen om de club goed te dienen, op de plaats in de leiding die hun ten deel is gevallen. Enorm veel tijd. In de eerste plaats moge dit voorzitter, vice-voorzitter, secretaris en penningmeester gelden, ook de overige bestuursleden moeten stellig een zwaar offer aan vrije tijd brengen. Dat zij het prettig mogen vinden om dit te doen, doet niets af aan de dank die hun toekomt. En zeker komt het herhaaldelijk voor, dat het hun kwalijk schikt, naast de maatschappelijke functie, die vooral de ouderen nog bekleden en die dan toch hun voornaamste functie blijft. Ook dan moeten zij klaarstaan. Niet alleen, en ook zeker niet in de eerste plaats, om bestuursvergaderingen bij te wonen. Dit is eigenlijk maar min of meer bijkomstig. De meeste tijd vergt het speciale onderdeel van de gemeenschappelijke taak dat het bestuurslid is opgedragen en het werk in commissies. Het werk dat vaak, behalve inspannend en tijdrovend, ook nog ondankbaar is, omdat aan de medewerking van de leden zo het een en ander ontbreekt. Het werk ook dat critiek oplevert, wanneer er terecht of ten onrechte wordt gemeend, dat het eens een keer niet perfect is gedaan; terwijl het meestal geen lof oogst, wanneer het in de perfectie wordt verricht. Niet zo lang geleden is er eens een uiting gehoord van een die dacht, dat bijv. het secretariaat van een club als de H.F.C. best door één man in een vrij uurtje kon worden bijgehouden. Het is niet zo erg, dat dit eens eerlijk wordt gedacht, maar het is dan toch ook wel goed, dat het eens weersproken wordt. Ik zou als een feit willen vaststellen dat een secretaris van de H.F.C. een kantoor van flinke capaciteit achter zich dient te hebben om hem bij te staan ,of anders een of meer krachten die altijd beschikbaar moeten zijn, en dus voor hun werk betaald zullen moeten worden. Hoeveel tijd denkt ge niet, dat de penningmeester aan dit speciale werk voor de H.F.C. besteedt. Ook een geduchte hoeveelheid, dat kan ik verzekeren zonder dat ik er ooit bij geweest ben, of het hem zelfs maar heb gevraagd. Hij heeft geen vaste maatschappelijke functie meer, die een volledige werktijd in beslag neemt en daardoor kan hij zijn penningmeesterstaak goed vervullen. Zo zou ik kunnen doorgaan over allerlei werkzaamheden, die ook de andere bestuursleden in hun niet zo ruim toegemeten vrije tijd opknappen. Over avonden die hen vast binden voor de H.F.C., over hun besognes op Zaterdagmiddag en Zondagochtend. Men kan veilig aannemen, dat de meesten hunner dagelijks korter of langer tijd voor de club bezig zijn. Deze dingen mogen weieens dankbaar erkend worden, ook door de vele jongere leden die hun plezierige sportverstrooiing vinden in een goed geleide club. Er zal een moment komen dat ouderen in het bestuur, die al vele jaren die offers aan tijd brengen, zullen zeggen: nu is het toch welletjes geweest, ik wil van al die rompslomp weieens af. En dan zal de H.F.C. voor een groot probleem staan met de vraag, wie hen zal moeten en kunnen vervangen. Ook buiten het bestuur zijn er nog velen, die geregeld werk verzetten voor de vereniging, in elftal commissies, in de organisatie van het voetbal voor de jeugd en in andere vormen. Ik vergeet hen waarlijk niet en ook zij verdienen daarvoor erkentelijkheid. Niet alleen maar erkentelijkheid trouwens, maar eigenlijk in de eerste plaats medewerking en steun in die zin, dat de jongeren die in de club slechts hun genoegen in het spel zoeken (in vele gevallen natuurlijk, omdat zij nog niet op de leeftijd zijn om zelf in enig opzicht deel te hebben in de leiding) zich stipt en zonder morren houden aan de regelen die nu eenmaal gesteld moeten worden, zoals daar zijn de opstelling in elftallen, de tijdige afschrijving bij verhindering, de contributiebetaling, de plaatsindeling bij wedstrijden en andere punten van orde, die bij nauwkeurige opvolging de omvangrijke taak der leidende figuren kunnen verlichten. En ik vertrouw dat zij het met mij eens zullen zijn, dat in dit boek een warm woord van hulde en dank aan de velen die de H.F.C. in het verleden hebben geleid en aan hen, die haar thans leiden niet achterwege mocht blijven. Zij maken het mogelijk dat honderden hun sportgenoegen in de H.F.C. kunnen uitleven en zij worden waarachtig daarvoor niet te vaak in de hoogte gestoken. P. 108

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1954 | | pagina 112