Het wachten op de promotiewedstrijden duurde weken: een voetbalcompetitie is er nu eenmaal niet om
vlot te worden afgewerkt en bovendien moeten de belangrijkste wedstrijden der traditie getrouw in het
warme jaargetijde plaats vinden. Vriendschappelijke wedstrijden tegen sterke tegenstanders vulden de maand
April en eindigden alle in nederlagen: H.F.C.-H.V.V., H.F.C.—AlF.C. en Haarlem-H.F.C.
Inmiddels waren onze tegenstanders bekend geworden: de tweede klasse hekkesluiter D.C.V. (Krimpen)
en de derde klas kampioenen Laakkwartier (den Haag) en Blauw Zwart (Wassenaar).
Zondag 30 April: D.C.V.—H.F.C. Een
alleronplezierigste wedstrijd op een slecht
veld onder uiterst zwakke leiding. Aan het
slot hadden wij na een zenuwslopende wed
strijd met i-o de leiding, maar wij begonnen
rustig aan een 'derde helft', daar er iets aan
de 'leidende horloges' bleek te mankeren.
Deze minuten, die uren schenen, hadden een
merkwaardig verloop: Hans Winter en een
D.C.V.-speler werden uit het veld gestuurd,
Tom Corbeth scoorde zijn tweede goal, en
toen een der (neutrale) grensrechters het
'nog vier minuten had', vond de scheids
rechter het na 9^ minuten welletjes.
H.F.C. had met 2-0 gewonnen. Een wrange
bijsmaak zat er wel aan.
Wij mogen dit verslag van het eerste elftal
even onderbreken. Aanvoerder 'Poes' Be-
rendsen wist namelijk op deze zelfde Zondag
het tweede elftal naar de kampioensplaats
te leiden. Het behoeft hier geen betoog,
dat de invallers-misère van de keurbende op onze reserves een ongunstige terugslag had gehad. Ook hier
bleek dus, dat men zich over alle tegenslagen had kunnen heenzetten.
De koude douche volgde Zondag 14 Mei. H.F.C.-Blauw Zwart 2-4. Een niet onverwachte reactie na al
de spanning van de vorige weken.
Zondag 21 Mei. Invallers voor Heyting en Flack: Andriessen en Groot. H.F.C.—Laakkwartier 0—0. De
temperatuur was ten enenmale ongeschikt voor voetbal. Onze concurrenten hadden de punten zo verdeeld,
dat alles nog mogelijk was.
Zateadag 27 Mei. Return tegen Laakkwartier. Jan Moolenaar, die tot hiertoe 19 goals had gescoord, had
zijn plaats beschikbaar gesteld, Tonny Looijen bezette thans de middenvoorplaats, Herman Heyting was
weer terug, dus: Heyting, Hackenitz, Begemann; Corbeth (J.), Busselman, Groot; Hans Winter, De Nijs,
Looijen, Corbeth (T.) en Hein Winter verdedigden onze kleuren. Hoe hier het houtwerk naast en boven
Heyting werd bekogeld, zal menigeen zich nog herinneren, maar ook, hoe onze uitvallen opluchting brach
ten juist op ogenblikken, waarop het volkomen mis dreigde te gaan. Hein Winter en Tonny Looijen brachten
ons zowaar een 2—0 voorsprong, die bij rust al tot één puntje verschil gereduceerd was. Na de rust ontlaadden
de elementen zich in een geweldige onweersbui, maar H.F.C. stond pal. Eenmaal rolde de bal na een corner
over de gehele lengte van ons doel over de lat! Onze zeer faire tegenstanders (alle hulde!) werden er moede
loos van, vooral toen Hein Winter met een pracht-doelpunt hun lot bezegelde (1-3).
Zondag 4 Juni. Carel Flack was weer van de partij als rechtshalf, waardoor Jan Corbeth naar de midden
voorplaats kon verhuizen in de thuiswedstrijd tegen D.C.V. Jan scoorde al spoedig, broer Tom volgde zijn
voorbeeld (onze voorhoede was trouwens een familie-aangelegenheid: Winter-de Nijs-Corbeth-Corbeth-
Winter). D.C.V. nivelleerde, maar Tom zorgde voor een 3-2 voorsprong bij de rust. Ons spel was verras
send goed, D.C.V. was in de tweede helft nergens, en de Nijs kon dan ook de familie-affaire met twee doel
punten doorbreken, jan Corbeth zorgde voor de eindstand (6-2).
In de 'H.F.C.-er' van Juni 1950 schrijft Hm! over de wedstrijd van 11 Juni (Blauw Zwart-H.F.C.) het
volgende: 'Thuis had Blauw Zwart ons gevoelig op de tenen getrapt en daar Hans Winter niet mee mocht
spelen, verdween Hein naar rechts en bezette de aloude Piet 'de Prater' Ligtenstein de linksbuitenplaats.
Nu behoeven wij u over de vroegere heldendaden van deze Prater niets meer te vertellen, want zelden
bezaten wij een sluwere figuur in onze voorhoede, maar ach, hij was er een paar jaar uit, maakte zich niet
Toen de promotie een feit was, behoorden Pim Muiier en Arie van
Beekum natuurlijk tot de uitgelatenen.
130