Kees de Nijs
Voor de K.N.V.B., een 'broekje' bij ons zelf vergeleken, was 1949 ook een jubileumjaar. De 60-jarige
maakte van de gelegenheid gebruik Dr. C. Spoelder tot bonds-ridder te benoemen. Jan Moolenaar mocht
samen met de zoon van Wim Andriessen het monument voor de in de oorlog omgekomen K.N.V.B.-leden
onthullen. H.F.C. en H.V.V. zijn de enige nog bestaande verenigingen van degenen, die de K.N.V.B. in
1889 oprichtten.
Een trouw speler uit de jaren 192 1 1924 ontviel ons in Bas Zwang, die op 1 1 Mei 1940 te Amsterdam
werd begraven. Hein Winter speelde op 1 Juli (wij zullen deze datum tenminste nog maar bij dit seizoen reke
nen!) voor het Haarlems elftal tegen Den Haag.
Een belangrijk seizoen in ons verenigingsleven was afgesloten. Een korte periode van rust was ons slechts
beschoren, voordat wij zouden ondervinden, hoe H.F.C. zich zou houden in de nieuwe omgeving, maar dat
ons moreel hoog was, daarvan was ieder in en buiten onze gelederen overtuigd.
In November 1941 lazen wij in één der Haarlemse dagbladen: 'H.F.C. gaat
met een debutant naar Kinheim. Kees de Nijs, een veelbelovende nog zeer
jeugdige speler, zal de rechtsbinnenplaats bezetten en zeker zal dat aan de
beweeglijkheid van de voorhoede ten goede komen. Wij geloven niet, dat
Kinheim de reeks overwinningen van 'the Good Old' zal kunnen stuiten'.
Welnu, H.F.C. verloor en Kees was niet best. Hij was gewogen, maar
werd te licht bevonden. Het seizoen daarna echter kwam hij terug en stond
zijn plaats niet meer af. Kees werd de meest op de voorgrond tredende speler
na de oorlog. We zullen hier niet vermelden, hoeveel wedstrijden hij wel
speelde en hoeveel goals hij scoorde (dat wordt elders in dit boek vermeld),
maar wij zullen proberen enige treffende en aardige feiten uit onze herinne
ring terug te roepen.
Als de dag van gisteren zien wij Kees op 14 Maart 1943 na het fluitsignaal
van de scheidsrechter in de beslissingswedstrijd H.F.C.—Zandvoortmeeuwen
het veld verlaten, een wedstrijd, waarin hij wel een zeer belangrijke rol ver
vulde. Er zouden er zo nog vele volgen.
Hij speelde op vele plaatsen, van de backlinie tot de voorhoede. Over zijn
beste plaats waren velen het niet eens. Eerst meende men, dat H.F.C. in hem
de ideale rechtshalfback had gevonden, maar later bleek toch, dat hij op zijn
teruggetrokken rechtsbinnenplaats naast Hans Winter het goede plekje ge
vonden had.
Vele doelpunten kunnen op naam van dit duo geschreven worden. Zo'n
vrije trap even buiten het strafschopgebied, dat was aardig! Hans de schijn
beweging en Kees de finishing touch. Menige vijandelijke verdediging is er royaal ingetippeld. Wij herinneren
ons nog levendig de wedstrijd H.F.C.—H.V.C. in het seizoen 19^2/43, Kees' iyoste competitiewedstrijd,
als wij ons niet vergissen. Vóór de rust een vrij kleurloze vertoning met een oppermachtig H.V.C. Na de rust
geen herboren H.F.C., zoals men dat vaak zo treffend weet uit te drukken, maar een vervolg van de eerste
helft. Tot ongeveer 1 y minuten voor het einde. Een vrij onverwacht doelpunt verminderde de achterstand tot
2-3 en dat H.F.C. op het nippertje met 4-3 won, was wel voor het grootste gedeelte te danken aan de vol
komen wanorde in de Amersfoortse verdediging na zo'n wondergoed geslaagde vrije trap.
En toch, al die wapenfeiten, daar gaat het in dit stukje eigenlijk niet om. Belangrijker is om vast te stellen,
dat H.F.C. veel dank aan Kees verschuldigd is. Door zijn voetbalcapaciteiten, zijn captaincy en goede kame
raadschap. Hij is in het veld geen waaghals, gaat graag 'een straatje om' (heeft hij eigenlijk niet gelijk?),
maar zijn techniek en tactiek gaven het elftal meermalen net dat kleine duwtje, dat het nodig had om een
wedstrijd uit het vuur te slepen. Zijn captaincy was prettig en rustig, maar toch altijd behoorlijk merkbaar.
En wat zijn persoon betreft, wel, wij menen wel te kunnen schrijven, dat hij ook wat dat betreft één der
eersten in het team was. Al met al, Kees is een H.F.C.-er in hart en nieren, zo'n lid waar een club wat aan
heeft. Een speler, die volkomen voor zijn genoegen speelt, maar toch op de vaak kille, regenachtige trainings
avonden maar zelden ontbreekt.
Daarom Kees, het plezier en genoegen, dat jij aan H.F.C. te danken hebt, is wederzijds. B.K.
134