o.a. Jan Spoelder, Bas van Olphen, Tonny de la Mar (al spoedig naar de seniores overgegaan) en onze helaas veel te vroeg overleden H.F.C.-vriend Toni Berendsen. Later b.v. Gerrit Dekker (geheel uit het oog verdwenen?), Jaap Ligtenstein, Ko Heybroek, Paul Begemann, Leo Molijn, Bert Rahusen, Leo Jonker, Peter van der Ree, Paul Paul, Rob de Boer, Fred Groot,"Rob Peyrot, Ko de Nobel, Arie Bienfait, Frits de Voogt, Otto Richelman, N. v. d. Horst Sr., Jan Corbeth, Joh. Faber, Roel Scholtmeyer, Bob Luif, Hein Winter, Frits Bettman, dhr. van Baaren, Hans Koster, Cees Timmerman, Wim de Haard, J. C. v. d. Kroel', Theo de Windt, Walter Kneib, Hans van Zeeland, Hans Oosterhuis, Jaap Rijk, Harry Suyk, Robert Ort, Kees Kliek, Arie Jan van Beekum, Hans Winter, A. Barf, Gerard Scholte, Hans Koenraad, Theo Koot, Wim de Ruiter, Klaas de Hartog, Eric Philips, Rob Sevenhuysen, C. Bultman, AadSchoute, Frans Bothe, Dick Bijleveld, Hans Rudolph, Eric v. Schouwenburg, Freddy Jansen, Paul de Ruiter, Ben v. Welsenes en Nico Eldering. Een woord van hartelijke dank namens de H.F.C. aan hen allen en een krachtig beroep voor de toekomst op de oudere leden, die wat tijd en animo hebben om bij het omvangrijke jeugdwerk te assisteren (het twee of drie keer per seizoen begeleiden of 'fluiten' van een elftal geeft de jeugdleiding reeds een dankbare ver lichting!), zijn hier zeker op hun plaats. In 1939 beschikten we over slechts 3 juniores en 2 adspirantenteams in de competities van de H.V.B. Al deze elftallen speelden bovendien in te lage afdelingen, b.v. Jun. A in de tweede afdeling met diverse B- teams van andere clubs enz. De grote toevloed van jongens tijdens en betrekkelijk kort na het gouden jubi leum was tot een smal stroompje gereduceerd. In het einde der dertiger jaren kwam vooral hockey in zwang voor jongens uit het milieu, waar de H.F.C. haar jeugd uit pleegt te betrekken. De fusie tussen de hockey clubs M.H.C. (de 'Mussen') en Bloemendaal met de liquidatie van het Herenhockey in Heemstede heeft o.i. stellig bijgedragen tot de opnieuw grote toename bij de H.F.C. in het begin der veertiger jaren. Een in tensief gevoerde ledenwervingsactie en het wegvallen van vele andere vermaken tengevolge van de oorlogs omstandigheden deed de rest, ondanks de degradatie van H.F.C., eerst naar de tweede en slechts een paar jaar later^naar de derde klasse. Ook na de oorlog bleef de toevoer van jongeren bevredigend, hoewel het eerste elftal pas in 1950 kans zag het verloren terrein gedeeltelijk te herwinnen, door naar de tweede klas te promoveren. Behalve de kwantiteit, nam ook de kwaliteit van onze jeugd toe. De elftallen konden normaal in de voor hen hoogst mogelijke afdelingen worden ingeschreven, waar al spoedig successen niet uitbleven, al liepen er vanzelfsprekend ook wel wat magerder seizoenen doorheen. In het algemeen gesproken toont de curve toch echter een duidelijk stijgende tendens na 1939, ons uitgangspunt van dit artikel. Ter illustratie wijzen wij er op, dat het promotie-team van H.F.C. in 19^0 practisch geheel bestond uit de juniores van het begin van deze verslagperiode. Thans speelt H.F.C. met liefst zeven juniores en tien adspiranten-elftallen in de H.V.B.alsmede elf elftallen in de 'Onderlinge', de reputatie der laatste tien jaar bevestigend, dat wij tot een van de verenigingen met het grootste aantal jeugdige leden zijn uitgegroeid. Speciaal zij er op gewezen, dat in de H.F.C. in het algemeen de bestuurderen met de jeugdleiding ervan doordrongen zijn, dat een deskundige en zo uitgebreid mogelijke training van de jeugd vereist is. Zowel Martien Houtkooper als ook Gerrie Stroker kregen dan ook een flinke plaats voor de jeugdtraining in hun programma ingeruimd, waarvan beiden zich op de hun eigen wijze met een grote dosis enthousiasme en doorzettingsvermogen hebben gekweten. Naast trainer Slot werd in 1954 de nieuwe jeugdtrainer Deerenberg benoemd. Vanzelfsprekend is de goede clubgeest gelukkig ook in die laatste 1 j jaar in het algemeen in zo ruime mate aanwezig geweest belangrijker dan het aantal elftallen en de bereikte successen. Deze ondefinieer bare H.F.C.-geest dient ook in de toekomst steeds als nummer één te worden beschouwd, in het belang van de ontwikkeling der jongens zelf en tot het behoud van de waarde, die H.F.C. zeker niet het minst voor de ouderen (waartoe ook de jongens-van-nu bij het Eeuwfeest onverbiddelijk zullen behoren!) voor haar leden vertegenwoordigt. Desnoods met het eerste team in lagere regionen (die derde-klas-tijd was vooral in het begin uit het oogpunt van zuivere clubgeest lang de slechtste niet uit onze geschiedenis) en met minder seniores en j un iores-elftallenmaar de H.F.C. blijve de H.F.C. tot in lengte van jaren! Dat gaat bovenal. Als sommigen dat nu misschien nog een tikje overdreven vinden, zullen zij later ongetwijfeld de waarheid hiervan inzien. Dat neemt natuurlijk niet weg, dat je steeds moet proberen uiteraard uitsluitend op sportieve wijze (zowel in de wedstrijden zelf als bij de training enz.) je tot het uiterste te geven om voor je club een zo goed mogelijk resultaat te bereiken. Alleen dan is het lidmaatschap van Nederlands oudste voetbalclub pas een werkelijk plezier voor jezelf en de club, ons aller H.F.C., is dat bovendien dubbel en dwars waard. 157

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1954 | | pagina 161