In hetzelfde eerste jubileumboek schreef Jan Feith een zeer uitgebreid stuk over Pim Muiier en ook daaruit halen wij het een en ander aan: - als wij rondzoeken naar het vertegenwoordigende type van den sportman, den sporter van de daad, van de actie, van het organiseerend initiatief - dan vinden wij, zonder aarzelen, onzen Pim Muiier. Inderdaad heeft Muiier, te Haarlem beginnende, zijn leven gewijd aan de goede zaak van de lichamelijke ontwikkeling van het jonge, mannelijke Nederland, een brok van zijn levenstaak, van zijn idealen, van zijn werkzaamheid bestedend in onvermoeiden, onverzettelijken, onbaatzuchtigen arbeid, om de Nederlandsche sport in nieuwe en vaste banen te leiden. Door de sportwereld werd dit herhaaldelijk erkend. Allereerst is daar de Nederlandsche Voetbalbond, die zijn oprichter en oud-voorzitter het eerevoorzitterschap aanbood omdat dit het beste en hoogste was, wat men hem kon schenkende Nederlandsche Athletiek Bond volgde dit voorbeeld, evenals de Haarlemsche F.C.de Nederlandsche Bond voor Lichamelijke Opvoeding, de Nederlandsche Athletiek Unie en de Neder landsche Kaatsbond benoemden hem tot hun eerelid; de Nederlandsche Cricket Bond en de Internationale Schaatsrijdersbond verkozen hem als hun voorzitter. Ziedaar het zeer gevarieerde beeld van Pim Mulier's sportenthousiasme. Hij was geen kampioen in al deze sporten, hij was de voorganger, de man die het sportieve spel in diverse soorten invoerde, regelde en propa geerde. En daarnaast bleef hij in verscheidene der eerder genoemde sporten zelf uiterst actief. Er behoeft niet aan getwijfeld te worden, dat Pim Muiier een groot overwicht uitoefende op zijn kornuitjes omstreeks de tijd van de oprichting der H.F.C. en dat hij later als volwassene ook door zulk overwicht op anderen slaagde in zijn organiserend werk. Merkwaardig genoeg is een kapitale fout in de beschrijving van de persoon Muiier door Jan Feith in het boek van i^9 wellicht duidelijkste aanwijzing voor dit overwicht. Jan Feith was zelf een Haarlemse schooljongen en Willem Muiier was zijn captain bij de H.F.C. Feith schrijft dan in 1919: - Zoo staat Willem Muiier daar nog steeds als de ideale captain mij voor oogen, wanneer ik mij het liefst herinner mijn jongensjaren omstreeks '80, om hun sterke sport-reminiscentie. Hij woonde toen in Haarlem; hij moet omstreeks vijf en twintig jaar geweest zijn. Omstreeks vijf en twintig. Ziedaar een man die in 1880 een schooljongen was en zijn vriendje dat in 1865- geboren was, omstreeks 1880 op 2y jaar taxeert. In dat jaar was Muiier precies 1 y, niet zo'n gering verschil in de jeugdjaren, maar Jan Feith, puttende uit zijn herinnering maakt er losjes 2y van, omdat, zoals wij het voelen, dat overwicht van Muiier hem zo duidelijk is bijgebleven. Wij zullen dit stuk niet veel langer maken. Er is al zo vaak en zo veel over Muiier geschreven, dat wij zijn faam als algemeen mogen beschouwen. Zijn enthousiasme voor alles wat sport betreft, heeft hij altijd be houden, zijn vurige belangstelling voor de H.F.C. is tot het einde onverflauwd gebleven. De Nederlandse sportwereld in het algemeen, de H.F.C. in het bijzonder moeten zijn nagedachtenis altijd eren en dankbaar blijven voor het jeugdig enthousiasme, de grote ondernemingsgeest, alles geheven op het hoog niveau van de zuiverste sportgevoelens, waarmee hij de sportgedachte, de lichamelijke ontwikkeling, de mannelijke karaktervorming in ons land heeft gediend. 'RAPPELEMENTEN' VAN PIM MULIER overgenomen uit een vorig Jubileumboek Ik rappeleer me, hoe ik, het was de eerste of de tweede keer, dat ik in het Nederlands elftal zat, links gezet werd. Dat was benauwend, want rechts of center, dat ging, maar links? Laat ik kort zijn. Wij hadden juist één goal nodig. Ik kreeg een dot van een kans en schopte er naast. Ik ben de volgende dag onder het bordje op het Zandvoortse strand gaan zitten, waarop stond: 'Hier worden ezels verhuurd'. Ik rappeleer me, een veteranen-match te Gouda, waar wij als de gevreesde 'Mispels', 'de Afbraak' of zo iets dergelijks De Goudse Voetbalbond, met een select elftal uit drie clubs uitdaagden. Toen die wrakke ziels- getimmerten met weifelende haardossen en grijze voelsprieten, slobbertenen en gasboeibuikjes binnensloften, zag je in de ogen van het Goudse XI-tal en hun op leedvermaak beluste supporters 'n reflex van ongedrapeerde 17

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1954 | | pagina 21