angst, afkeer en medelijden. Na de rust echter kwamen de roestige scharnieren uit de slaap der eeuwen het oude pekelvlees kreeg 'n derde jeugdbevlieging en de Goudse Voetbalbond werd gesardineerd met '3-1. Daarop sloften wij weer huiswaarts. Het was zalig. Ik rappeleer me n groen clubje fatsoenlijke, beleefde, voetballende jongelieden van goede levenswandel en een vrome umpire. Ik maakte hands vlak voor 's mans proboscus. Penalty, huilde ik. Hij Boot, de brave en Otje Menten fabriekte er een goal van voordat de man tijd had om te durven nadenken. Ik rappeleer me een out-balik raapte de bal op om weer in te gooien, toen een schonkig athleet van de tegen partij met deinende borstklampen me toesnauwde: 'Blijf d'r af, potverdomme, d'as mijn bal', daarbij naar het niets vermoedend voorwerp met z'n nachtportiersknuisten grissend. Nu exemplair zijn, dacht ik, altruïs tisch, bidextreus en auto-psychologisch didactisch, zoals gediplomeerde gymnasten het zouden uitdrukken. Dies zei ik minzaam tot de ruige onbekende vreemdeling, hem het vurig verlangde ding aanreikend: 'Hier schat, huil maar niet, je mag er wel mee spelen'. En wat was m'n dank? Hij grolde: 'Wees gewaarschuwd, want ik lust je rauw, denk er om!' TH. H. PELTENBURG Voetbalde reeds in Engeland, toen dit spel in Holland nog totaal onbekend was. Het sprak dus vanzelf, dat, toen in 1879 in de Koekamp de bal voor het eerst ging rollen, hij een der meest enthousiaste deelnemers werd. Ook later, toen hij zelf niet meer actiet aan het spel deelnam, bleef hij voor H.F.C. een steunpilaar, op wie men altijd kon rekenen. O.a. werd onder zijn technische leiding de eerste tribune gebouwd, Bestuurslid is hij nooit geweest: 'Zo'n vaste functie, niets voor mij Vooral in de jaren, dat het H.F.C. niet zo naar den vleze ging, was hij één dergenen, die door zijn enthousiasme en optimisme de jeugdige H.F.C.-ers het toen zo nodige élan wist bij te brengen. Als opvoeder van zijn zoon wellicht een beetje Spartaans, getuige zijn opmerking: 'Die verd jongen, vanmiddag geen vlees aan tafel!' toen Peltenburg Jr. een dot van een kans miste. C. M. PLEYTE D'AILLY Ook al heeft hij maar een klein aantal jaren voor H.F.C. gespeeld, toch is een aparte vermelding in dit boek zeer zeker op zijn plaats. Hij toch is de man, die samen met C. J. Posthuma, Rood en Wit groot heeft gemaakt. H.F.C. en Rood en Wit, kunt u zich de ene vereniging indenken zonder de andere? Pleyte zal in die allereerste cricketjaren deze innige verbintenis niet zo hebben voorzien, maar niettemin moeten wij hem nu, voor het vele werk, dat hij voor Rood en Wit deed, dankbaar zijn. Rood en Wit heeft haar bloei voor een zeer groot deel aan hem te danken. MR. A. A. DIEMER KOOL Lex Kool heeft slechts enkele jaren het doel van H.F.C. verdedigd. In het seizoen 1894-18933 toen H.F.C. het kampioenschap behaalde, was het mede door zijn toedoen, dat er slechts 18 doelpunten tegen H.F.C. gescoord konden worden. Hij had geen buitensporige keeperstalenten, maar wel het grote voordeel, dat hij zijn verstand gebruikte en daarbij koelbloedig was en altijd zijn tegenwoordig heid van geest behield. Zijn uittrappen waren legendarisch; ook in die tijd werd de bal vanaf de grond het veld ingeschoten (het Tuppie', dat inmiddels weer is afgeschaft, kwam pas later). In de regel was dit uittrappen het werk van één der backs. Bij H.F.C. was het echter in die jaren Lex Kool, die de bal met een forse trap diep in de vijandelijke linies deponeerde. Hij is als international in vijf ver schillende takken van sport uitgekomen, te weten voetbal, cricket, hockey, met een bal) en golf. Dit feit achten wij uniek genoeg om het afzonderlijk te bandy (hockey op het ijs vermelden. 18

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1954 | | pagina 22