Toen heeft de durf van Loosjes de H.F.C. gered Bij de enkele woorden hierboven afgedrukt moeten wij nu even stilstaan. - Wie ter wereld was Loosjes en wat heeft hij gedurfd - zal een legertje jonge en jongste leden der H.F.C. zich afvragen. Een stoere middenvoor die, voor geen tegenstander bevreesd, gloeiende kogels zoevend in de touwen zond? (om in de trant te blijven van sommige moderne sportverslagen). Of was hij een doelverdedi- ger, die zich met ware doodsverachting voor de voeten van een toestormende tegenspeler wierp, om het eigen doel voor doorboring te behoeden? Hebben stampvolle tribunes gedaverd van het gejuich voor zijn ongeëvenaarde prestaties in het veld? Een ogenblikje. We gaan nu vertellen wie Martinus Loosjes was en wat hij voor de H.F.C. heeft gedaan. Daartoe nemen wij een stukje over uit het eerste gedenkboek der H.F.C. (1879-1919) waar de samensteller zijn verhaal over het seizoen 1899-1900 begint. - Zoo naderde 30 September 1899. Een paar leden slechts verschenen op de algemeene vergadering, waarin beslist zou worden over de liquidatie van de oude Haarlemsche. Inschrijving voor de eerste klasse van de Bond leek welhaast uitgeslotener waren geen elf spelers meer te vinden, die in die klasse een dragelijk figuur zouden kunnen slaan. De financiën stonden er bovendien heel slecht voor; de penningmeester achtte het onmogelijk om nog eens voor een jaar het oefenveld aan de Spanjaardslaan in te huren. Toen heeft de durf van Loosjes de H.F.C. gered. Hij aanvaardde het secretariaat en het penningmeesterschap, huurde het oefenveld opnieuw voor een jaar, zonder een cent in kas te hebben en telegrafeerde aan den Bond, dat de H.F.C. zou spelen, hoewel hij maar op vijf of zes elftalleden kon rekenen. En hij nam een week vacantie uit zijn drukke bezigheden om het nieuwe seizoen voor te bereiden. Dadelijk stuurde hij een opwekking aan alle leden van de club om Zondag 8 October het seizoen te komen openen aan de Spanjaardslaan. En voor deze gedrukte oproep ging hij rond bij jong en oud met zijn dringend verzoek, ditmaal eens te komen om wapenschouw te houden. En, wat niemand voor mogelijk zou hebben ge houden, lukte. Op 8 October was er een gezellige opkomst en werd de wil geboren bij allen, die verschenen, om de H.F.C. door haar malaise heen te halen. Er ging geen week voorbij zonder dat Loosjes gezorgd had voor iets nieuwsweer een reclameboekje ging de Haarlemsche wereld in, nu gericht aan ouders, voogden en publiek. Kleine reclames voor komende wed strijden, verbeteringen in de inrichting van het veld waar Loosjes iedere middag na schooltijd te vinden was - uit alles bleek zijn activiteit en zijn opwekkend optimisme. En dan het gemak, waarmêde hij toegan kelijk was voor de jeugd. Loosjes was geen halfgod. De jongens van vroegere jaren beschouwden de H.F.C. als iets onbereikbaar hoogs, iets dat uit de verte bewonderd moest wordenze werden lid om toegang te heb ben tot de wedstrijden, maar speelden het spel onder elkaar in wel twintig kleine clubjes rond de stad. Loosjes voerde nooit directe strijd tegen die versnippering van jongens-energie, maar gaf hun een beter ter rein, beter materiaal en zijn volle belangstelling. En zoo kwamen uit eigen beweging die clubjes op het H.F.C.-terrein spelen en losten zich vanzelf op in het grootere en nu ook betere geheel. Daarmede heeft Loosjes de H.F.C. gered. Tot zover de schrijver in dit oude gedenkboek, uitgegeven bij het 40-jarig bestaan van de club, dus 34 jaar geleden. Martinus Loosjes heeft de H.F.C. gered door zijn durf, zijn energie, zijn clubliefde, toen onze later zo gaarne Good Old genaamde nog helemaal niet zo 'old' was. Twintig jaar. Zij was natuurlijk ook toen de oudste club van het land, er was ook toen veel enthousiasme onder de Haarlemse jongens voor het voetbalspel, maar dit was in die dagen toch nog niet meer dan een gezellig spelletje voor jongens, overbruisende van levenslust, maar zich niet of nauwelijks bewust van het publiek, dat in zeer bescheiden mate naar hun ver strooiing kwam kijken. Maar de toen ruim dertigjarige Loosjes gaf al zijn energie, al zijn vrije tijd, om te helpen de club op de been te houden; de ondergang die een ogenblik onvermijdelijk leek, te vermijden. Wij hebben gemeend, dat het goed was, bij de inspanning die de enige jaren geleden gestorven Loosjes zich vlak voor de eeuwwisseling heeft getroost even wat langer stil te staan, dan in dit overzicht van de eerste tientallen jaren gebruik is. In de eerste plaats natuurlijk, omdat de H.F.C. mogelijk op die vergadering een paar maanden voor de eeuwwisseling zonder het heftig verzet van Loosjes, eenvoudig getorpedeerd zou zijn. Maar ook nog om een andere reden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1954 | | pagina 26