Noch voor, noch na het verhaal over deze precaire situatie in eind 1899, is over iemand van de H.F.C. gezegd, dat hij de club had gered. Dat is al gemakkelijk te verklaren uit het feit dat een critieke toestand zich in die scherpte in de geschiedenis der cluh niet meer heeft voorgedaan. Maar Loosjes moge gelden als het prototype van de haast ontelbaar velen die voor en na hem voor onze club, soms tevens voetballend, maar in tal van gevallen ook zonder ooit een bal aan te raken, besturend, organiserend al hun krachten hebben in gezet. Dat legertje, dat, misschien niet met een onmiddellijk dreigende liquidatie voor ogen, maar ook vaak in zeer moeilijke omstandigheden, bergen werk heeft verzet, om de club op peil te houden, zonder toejuichin gen voor deze inspanning, soms ondanks critiek, vaak vele jaren lang, nooit uit eerzucht, uit machtslust, maar altijd weer uit de zuiverste clubliefde. Zeker mag gezegd worden, dat de verschillende geslachten van deze bescheiden zwoegers in vaak ondank baar werk, het mogelijk hebben gemaakt, dat de H.F.C. doorgoede en kwade tijden bleef bestaan. Zonder hun toewijding was dit niet mogelijk geweest. En als wij dus in dit gedenkboek dankbaar memoreren, wat Martinus Loosjes in een tijd van uiterste nood voor de H.F.C. heeft gedaan, dan huldigen wij in zijn figuur tevens al die op deze plaats ongenoemden die, door driekwart eeuw heen, onze club zo voortreffelijk hebben gediend. Om dan op dat critieke seizoen 1899/1900 terug te komen. Het werd, zegt het oude gedenkboek 'een slecht seizoen naar buiten, maar een best seizoen op het oefen- veld' Het eerste ging een lijdensgang door de competitie, maar er was toch nieuw vuur gekomen en de neder lagen, hoe vrijwel constant ook, konden geen kwaad doen aan het gezonde en gezellige clubleven. In de eindstand van de eerste klasse bungelde H.F.C. geheel onderaan met deze droeve cijfers: gesp. 12, gew. 1, gelijk 1, verloren 10, punten 3, goals 12—41. Daar was geen twijfel aan en het verwonderde niemand, dat de onzen met 4-2 en 5-1 ten onder gingen in de promotiewedstrijden tegen Rapiditas. Na Nieuwjaar had men zelfs twee wedstrijden gewonnen moeten geven, omdat geen elftal kon worden bij eengebracht Het is niet helemaal verklaarbaar, dat H.F.C. 11 in dit seizoen de tweede plaats bezette in de eerste klas van de Haarlemse Voetbal Bond, met 3 gewonnen en 3 verloren in zes wedstrijden en dat het derde zelfs kampioen werd in de tweede klas met 4 van de 6 wedstrijden gewonnen. Hoe, vraag je je af, is het mogelijk, dat het eerste geen elftal bijeen kon brengen, al was het dan nog zo zwak, als er ook nog een tweede en derde waren. Kwestie van spelersleeftijd? Enfin, uit die verrichtingen van de lagere elftallen is al op te maken, dat er weer mogelijkheden in zaten. Melding moet nog gemaakt worden van het feit, dat in dit seizoen de eerste wedstrijd aan de Spanjaards laan werd gespeeld. Ajax uit Leiden was de club, die het nieuwe veld hielp inwijden en zij maakte er gebruik van door de H.F.C. met 3—0 te verslaan. Het seizoen 1900I01 vond de H.F.C. weliswaar in de tweede klasse, maar daarin werd het dan ook uit stekend gedaan. Het is weieens aardig om te vermelden welke andere clubs in deze afdeling speelden, omdat geen van alle thans nog bestaan, althans niet onder de hier genoemde namen. Het waren: Swift (Den Haag), Volharding (Amsterdam), Swift (Amsterdam), Quick (Amsterdam) en A.V.V. (Amsterdam). Stel je voor, die arme supporters in de wedstrijd Swift-Swift. De club van Loosjes, zoals zij toen zeker met het volste recht genoemd mocht worden, werd kampioen, maar met een heel kleine voorsprong op een der Swiften, het Haagse. Kijk maar naar de cijfers: 1. H.F.C. 10" 8 o 2 16 27-3 2. Swift 10 8 o 2 16 23—9 Opmerkelijk was nog, dat Swift de onzen beide malen klopte, telkens 1— o, maar op hun beurt lieten de Hagenaren een steek vallen tegen Quick en later tegen Volharding, dat tegen Swift 6 goals scoorde van de 9, die de Haagse club in de gehele competitie tegen zich kreeg. Hetgeen de benauwdheid van de kampioens titel nog beter demonstreert. Sparta werd het kind van de rekening in de promotiewedstrijden. Te Rotterdam won H.F.C. met 2-1 en thuis zelfs met 8—0. In de Haarlemse Bond speelden toen drie H.F.C.-elftallen en lang niet zonder succes. Deze elftallen be stonden geheel uit kwekelingen van Loosjes, en dat het tweede in zijn afdeling kampioen werd vond Loosjes begrijpelijkerwijs minstens zo belangrijk als het kampioenschap van het eerste. 23

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1954 | | pagina 27