FEITH VAN LENNEP Feith van Lennep, een van de vele FI.F.C.-ers, die hun ver dienste hebben gehad, niet op het groene veld, maar achter de groene tafel en, wat Feith betreft, bovendien nog in grote mate als redacteur van de FLF.C.'er. In deze functie was hij de opvolger van Karei Lotsy. Bergen werk heeft hij verzet en er voor gezorgd, dat ons clubblad een leesbaar blad bleef. En dan zijn penningmeesterschap. Jarenlang, van 1926-1934 beheerde hij onze financiën, in goede jaren zowel als in slechte. Vader Jongeneel kan er van getuigen wat dat be tekent. Een man die bereid was, te werken voor de H.F.C. en het deed ook; die drukte accepteerde zonder drukte. Een man vol humor, zelfspot, bescheidenheid. Iemand over wie het prettig is te getuigen, dat hij een ras-H.F.C.-er is, onverzwakt ook nu nog, al bepaalt zijn activiteit zich nu tot het bezoeken van de wedstrijden van het eerste elftal. Dr Spoelder schreef eens van Feith: 'een van de meest hechte pijlers van de goede geest in H.F.C.' Lid van Verdienste - vanzelfsprekend. DE VAN BAASBANKEN Een aanduiding, ja een begrip, dat met voorbijgaan van andere H.F.C.-Van Baasbanken jaap en Andre omvat. En dit zowel voor degene, die in 193+ tot de H.F.C.-gemeenschap behoort, als voor zijn voorganger van r 929. Ziehier de reden, waaraan het tweetal, zonder tot de virtuozen van het groene veld of tot de prominenten van de groene tafel behoord te hebben, een plaats in het gedenkboek ontleent. Ondanks alle onderlinge verschillen is de activiteit van Jaap en André op het veld goeddeels in één streek te schetsen. Beiden doorliepen de H.F.C.-rangen van het prilste en nederigste begin af, bewezen als achter speler de grootste diensten, hoezeer ook hun liefde, door elftalcommissies te weinig toegelaten, naar een binnenplaats uitging. Zeer bewust het spel van tegenstander en medespeler observerende en van deze obser vaties gebruik makende om de tekortkomingen van de tegenpartij uit te buiten, die van het eigen elftal te corrigeren, speelden zij hun spel. De grote moeilijkheid voor hen was echter om die snelheid, kracht en technische'kwaliteiten op te brengen, nodig voor verwerkelijking van de hooggestemde bedoelingen. Groot was steeds hun minachting voor lieden, die begiftigd met stalen corpussen, eindeloos uithoudingsvermogen en een flinke dosis onverschrokkenheid, operaties op het voetbalveld uitvoerden, die in hun ogen bepaald on- wenselijk waren. Wie van het voorgaande iets begrepen heeft, begrijpt ook, dat de aldus beoordeelde categorie Jaap en André vaak gebrek aan moed en enthousiasme ten laste legde. Jaap bereikte het élitecorps in het seizoen 1928/29 met dat wonderlijke H.F.C.-elftal, dat in de eerste klasse als geheel middelmatig, zonder twijfel over het sterkste achtertrio van Nederland beschikte: Van der Meulen, Wamsteker, Van Haeren. Wanneer een van de twee laatstgenoemden ontbrak viel Jaap in en de hierboven geschetste kwaliteiten maakten hem tot een voortreffelijke derde man. Toen Van Haeren in i 929/30 niet meer uitkwam deed Jaap in alle competitiewedstrijden mee, in 1930/31 een groot aantal. André speelde aansluitend hieraan, tot .939, heel wat meer en had het voorrecht alle competitie- en pro motiewedstrijden mee te maken van het grote seizoen 1932/33, dat een overtuigende herovering van het eerste-klasseschap opleverde. Zo werkte hij ook mee aan het hoogtepunt van genoemd seizoen en wellicht ook van een jarenreeks, de door Aad Wijt zo veelvuldig bezongen zege op D.W.S. thuis. Van 1939 af had André nog een paar jaar zitting in het bestuur, totdat zijn vertrek naar Heiloo hieraan een einde maakte Een grote verdienste van André vloeit voort uit de prominente rol, die hij als speler, captain, bestuurslid van Rood en Wit reeds zo lang vervult. Het is voor een goed deel aan zijn voorbeeld en zijn werk te danken, dat zovele jongere H.F.C.-ers in de zomer de Spanjaardslaan als Rood-en-Witter trouw blijven, een continu- iteit, die voor H.F.C. van onschatbare waarde is. Aldus een korte schets van twee ras-H.F.C.-ers, die, zolang het hun gegeven is, nooit nominaal H.F.C.-ers zullen worden, maar altijd insider zullen blijven. B- °- 61

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1954 | | pagina 65