Wim Heybroek Het tweede (res. tweede klasse A, district I) ontsprong ternauwernood de dans om de galg (of het degra datiespook). Wekenlang moesten wij wachten op de resultaten van de laatste twee wedstrijden van Kennemers 2, die tenslotte in nederlagen eindigden. Onze voorsprong van twee punten was juist voldoende (i i punten uit 16 wedstrijden). Bij de lagere elftallen bleef in verschillende afdelingen de competitie onvoltooid. H.F.C. en de adspiran- ten B zagen zo hun kampioensaspiraties in rook opgaan. H.F.C. 7 onder captain Jaap Ligtenstein mocht zich werkelijk kampioen noemen (van afdeling 4C). Het vierde en de juniores B eindigden als no. 2 en ook de meeste andere elftallen kwamen ruim boven het midden. Drie H.F.C. veteranen-elftallen en een B.M.H.C.-combinatie bekampten elkaar in een Kersttournooi op ons veld. Bij de sportieve prestaties vormde een doelpunt van Aad Schoute het hoogtepunt. De Paas-sixes, begunstigd door fraai voorjaarsweer, werden weer een groot succes: 2 16 deelnemers. De clubleven-commissie had de hand in verschillende zeer geslaagde club-avonden: de laatste op 22 Mei was een extra-avond voor junior-leden ter gelegenheid van het kampioenschap. Het aantal leden en donateurs bedroeg aan het einde van dit seizoen 49^; 60 meer dan een jaar tevoren. H.F.C. groeide tegen de verdrukking in. Een van de belangrijkste feiten vermelden wij het laatst. Onze Ere-Voorzitter, de heer K. j. J. Lotsy, werd Voorzitter van de Nederlandse Voetbalbond. Dat hij deze in de bezettingstijd weinig begerenswaardige post heeft willen vervullen, zal hem tot in lengte van dagen tot grote eer strekken. De wijze waarop hij deze destijds zo kwetsbare functie vervuld heeft, is de voornaamste oorzaak van het behoud van de voetbalorgani satie geweest. Velen.hebben er uren van gezonde ontspanning in zorgelijke tijden aan te danken. Er is al eerder over Wim Heybroek geschre ven. Aan mij werd verzocht dat nog eens te doen. Ik voldoe aan dat verzoek gaarne, omdat ik Wim jarenlang als mijn hoogste H.F.C.- baas heb meegemaakt. Flij neemt voor mij een bijzondere plaats in in de groep, die na 1918 de scepter zwaaide als leider van een bestuur, dat onze blauw-witte kleuren verdedigde. Ik zie ze voor me: Karei Lotsy, Remmelts, Snor Sypesteijn, Cees Spoelder, Heybroek en Piet v. Houten. Een merkwaardige groep van mensen, allen met hun eigen manier van optreden, met hun goede en hun kwade zijden (daarvoor zijn het mensen), maar allen voor zien van het bekende H.F.C.-hart, opgegroeid in de kring van rasechte clubenthousiastelin gen, die er op bogen waar zulks past H.F.C.-er te zijn en daarvan te doen blijken. Ieder van deze presidenten leefde in een eigen Opvolgende Voorzitters tijdvak, met alle moeilijkheden daaraan ver bonden. En zonder iemand afbreuk te willen doen, geef ik als mijn persoonlijke mening te kennen, dat Wim Heybroek een moeilijke bestuursperiode van H.F.C. heeft meegemaakt. Dat bestuur mijn mede-bestuursleden uit die tijd zullen mij zeker niet kunnen tegenspreken was geen krachtig bestuur. In die combinatie paste een kophguur met bijzondere gaven. Deze bezat onze toenmalige voorzitter. Hij combineerde zijn leiderschap met het voor elkander draaien van tal van dingen, die hij automatisch tot zich trok en waarover bij met anderen niet of weinig sprak, maar die in feite geen voorzitterswerkzaamheden waren. Wie daaruit zou willen concluderen, dat deze voorzitter dus een dictator was of een ongekend genie, vergist zich. Heersersneigingen had Heybroek niet. Hij kon - 't mag niet ontkend worden van tijd tot tijd ongemakkelijk kijken en deze of gene ongezouten de waarheid vertel len - maar bij dit alles zweefde op de achtergrond: het belang van zijn club. Toen hij Heemstede verliet en 86

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1954 | | pagina 90