HENK HACKENITZ: zonnig humeur Het Tweede eindigde na een wisselvallig en dus typisch H.F.C.-seizoen in het midden, waarvoor 32 spelers nodig waren. Drie en tien deden het redelijk en daarmee was het gebeurd, want maar liefst drie elftallen (5, 6 en 9) degradeerden. De junioren en aspiranten namen met resp. 6 en 10 elftallen deel (resultaten niet slecht) en er waren 10 'onderlingen'-teams. De veteranen hadden een mooi seizoen met oude vrienden en door verschillende oudere en jongere teams werd aan toernooien deelgenomen. Bij de 'Acht' werden we eervolle derde. Ons clubleven werd in sterke mate gestimuleerd door het nieuwe clubhuis, waar de familie Engel zich 'n ideale beheerder toonde en volkomen terecht werd de Begeerbeker dit jaar aan clubhuispromotor Erik van Schouwenburg uitgereikt. Hans Blom en Rolf Kramer ontvielen ons en het Nederlandse voetbal verloor Lo Brunt, groot H.F.C.-vriend en secretaris van de K.N.V.B. Hierover schreef de H.F.C.'er: Hij was nu eenmaal het soort mens dat door zijn onkreukbaarheid (een kostbaar bezit in deze tijden), zijn enthousiasme en universeel goede humeur een soort vriendschappelijke gevoelens om zich heen zaaide, waartoe weinig anderen in staat waren". Trainer Kistemaker ging J.O.S. in Amsterdam trainen en werd na lange onzekerheid opgevolgd door de R.C.H.'er Dirk de Wette, hetgeen een beste ruil bleek te zijn. En om ons verslag van dit weinig opwinnende seizoen af te sluiten als een waardig soort 'over de drempel' een citaat uit het artikel van Rob de Boer 'De Oude Ladenkast': 'Wij H.F.C.'ers zijn lid van een voetbalclub. Dat wil zeggen, dat je al het mogelijke doet om het elftal, waarvoor je bent aangeschreven, te laten winnen (moeilijk, maar zo is het spel). Wij zijn ook lid van een vriendenvereniging (zonder vrienden in H.F.C. word je niet eens lid Dat brengt met zich mede, dat je iedere H.F.C.'er, ongeacht zijn leeftijd, een aardige vent vindt (nog wel moeilijk, maar nog veel meer waard om te proberen). Als we onszelf aan deze twee punten vasthouden, dan blijven de resultaten niet uit En zo is het Mijn eerste kennismaking met Henk dateert uit de 'onderlinge'. Als aanvoerder was het normaal om als je een invaller nodig had te trach ten een hele 'goeie' te krijgen. Bas Onderwater, als jeugdleider, trapte daar meestal niet in en dwong mij in zo'n situatie een onbekend, zeer druk praterig jongetje op. Dat was Henk. Na die tijd heb ik in ieder geval tenminste twee dingen van hem geleerd, hij praat nog veel en was een bruikbaar speler. Een ideaal man in een team, altijd bereid om daar te spelen waar hij nodig was, met een uitzonderlijk zonnig humeur. Wij hebben na onze eerste ontmoeting nog veel samen gespeeld, dikwijls beide op de in H.F.C.-elftallen niet altijd aantrekkelijke buiten plaatsen. Henk verbergt achter zijn luidruchtig optreden een grote bescheiden heid, waardoor misschien voor een groot aantal leden verborgen blijft hoe waardevol de bijdrage is, die hij ook na zijn voetbalperiode levert. Een van de schaarse mensen waar een bestuur van droomt, die een taak op een uiterst betrouwbare wijze vervult. Wij profiteren daar nu reeds jaren van in onze elftalcommissies! P.L. 98

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1969 | | pagina 102