nooit anti-professionalisme geweest. Het stond echter voor hem vast dat, in deze periode waarin vele
andere oude clubs overstag gingen, the good old dezelfde zou blijven. Zij het dan dat onze plaats op de
sportladder lager zou zijn.
In 1935-'36 promotie-degradatiewedstrijden met C.V.V. en H.V.V. en wij degraderen weer naar de
tweede klasse, waar wij ons het volgende seizoen maar nauwelijks weten te handhaven. Vader Jongeneel
die Feith van Lennep als penningmeester was opgevolgd raakte erg slecht bij kas.
Het zestigjarig jubileum in 1939-'40 wordt wegens het uitbreken van wereldoorlog II, met mobilisatie
in ons land, bescheiden, maar door de grote intimiteit, zeer geslaagd gevierd. Aad Wijt's 'schlagers' klinken
velen nog in de oren. Ajax, Haarlem en H.V.V. waren onze gasten. In een noodcompetitie komen Wim
Lagendaal en Henk Pienter, rondom Haarlem gemobiliseerd, ons eerste versterken.
In 1940-'41 wordt er ondanks oorlog weer een echte competitie ingesteld. Ieder denkt toch, dat het
maar kort zal duren. H.F.C. één is mede door de mobilisatie zwaar gehavend en ongeconcentreerd. Na,
wat ons betreft, onbetekende degradatiewedstrijden tegen Volewijckers, Rapiditas en Elinkwijk zakken
wij af naar de derde klasse.
Seizoen 1941-'42 is voor ons eerste wel weinigzeggend, maar voor de Nederlandse voetballers wel
belangrijk, daar onder de druk der omstandigheden een fusie tussen de R.K. en Nederlandse Voetbalbond
tot stand komt. Karei Lotsy heeft in niet geringe mate de hand in dit vertoon van éénheid gehad. Voor
de H.F.C. betekende dit, dat wij ons met tot dusverre onbekende tegenstanders als Volendam en bij
voorbeeld T.Y.B.B., een van de grote R.K. clubs in Haarlem, zouden meten. Wij hebben daar, op een
enkele uitzondering na, nooit spijt van gehad.
Het derde oorlogsseizoen 1942-'43 beloofde weinig goeds. Onze Joodse leden mochten de velden
niet meer betreden. Arbeitseinsatz bij de bezetters, annex mensenjacht deden opgeld. Spoelder werd,
gelukkig korte tijd, gegijzeld. Maar hoe vreemd het nü ook moge klinken, het werd een jaar waarin
leden en alles wat H.F.C. was zich hechter aaneensloot dan ooit. Spertijd, geen openbaar amusement,
schaarse borrels en sigaretten werkten een goede conditie van de spelers in de hand. Het enige wat ons
nog gezonde afleiding bieden kon was H.F.C. Al in de jaarvergadering, die door Dr. Spoelder knap, vol
tact en handigheid amusant werd geleid, ontstond al grote roering. Nieuwe wegen werden ingeslagen, die
in een ongekend elan van ons eerste resulteerden. Met een prachtige overwinning in de beslissingswed
strijd tegen Zandvoortmeeuwen op het oude, uitverkochte, Haarlem-terrein werden wij afdelingskampioen
derde klasse, met
Tom Schras
Bob Kammeijer Henk van Zijl
Bas van Olphen Theo Drijver Harry de la Mar
Carel Flack Cees de Nijs Adel Gentis Hans Busselman Piet Ligtenstein
Henk Höck en Bart Blankenaar waren vaste invallers.
Helaas was promotie gekoppeld aan een niet gehaald kampioenschap in 1943-'44. Het werd wèl een
zeer waardig besluit van de episode Spoelder. Dr. Spoelder trad begin 1943-'44 als voorzitter af.
Het spreekt wel vanzelf, dat Spoelder ook in de Voetbalbond een vooraanstaande rol was gaan spelen.
In de commissie van Beroep vond hij zijn grootste taak. In dit gezelschap stond Spoelder, zoals Karei
Lotsy het uitdrukte, op een onbereikbare spits. Tal van bestuurders en leden van bevriende clubs waren
afgunstig op zo'n voorzitter. Spoelder's optreden naar buiten gaf luister aan H.F.C. ook al voetbalden wij
soms niet te best.
Voor allen die deze tijd hebben meegemaakt werden het onvergetelijke jaren. Alles werd gevierd,
promoties en degradaties, nederlagen en overwinningen. Kostelijk waren de H.F.C.-bijeenkomsten na
afloop van de wedstrijden. Het kostelijkst als Dr. Spoelder dit opluisterde en zijn rectorschap totaal
vergat. Veel van ons doen en laten droeg zijn stempel. Grote invloed heeft hij gehad op het karakter
en de levensbeschouwing van de hem het meest na staande H.F.C.'ers.
Toen ik Dr. Spoelder in 1958, kort voor zijn dood, in het Gasthuis had opgezocht riep hij mij bij de
deur terug en zei, ten afscheid 'Wim we hebben een fijne tijd gehad'.
Dit was maar een enkel facet van Dr. Spoelder. Wie over hem ten voeten uit wil weten, leze vooral het
herdenkingswoord van Ds. C. P. Hoekema, uitgesproken op Westerveld 30 juli 1958.
W. HEYBROEK
28