Vijftien jaar JEUGD-VOETBAL Gezien de enorme omvang van het huidige jeugdwerk in al zijn geledingen is het misschien wel aardig met enige typeringen de groei en bloei weer te geven, alvorens met het seizoen 19541955 bovengenoemd tijdvak in te luiden. Het ligt in de lijn der verwachtingen, dat er in het gedenkboek ter gelegenheid van het eeuwfeest wat ruimere samenvattingen zullen kunnen verschijnen over onze jeugd in het kader van het voortbestaan van de club en de kwaliteit van het voetbal in de H.F.C. in het algemeen. Een belangrijk probleem zal bij voorbeeld altijd wel blijven het voorkomen, dat de (beperkte) kwaliteit in de (grote) massa ten onder gaat, ondanks de ruime plaats die de bestuurderen ook de laatste vijftien jaar voor de jeugd hebben ingeruimd bij de trainingen van o.a. de heren Schaap, Steeman en De Wette met hun diverse assistenten. Voorts vereist het nauwgezette beoordeling en overleg tussen alle tot oordelen bevoegden om het geschiktste moment en de wijze van overgang van veel belovende junioren naar de senioren te bepalen. Deze en dergelijke overwegingen gericht op het voortbestaan van de vereniging met zo'n hoog mogelijk spelpeil, alles uiteraard met handhaving van onze goede tradities, waar de ouderen zich thuis blijven voelen en de jeugd zich thuis zal gaan gevoelen. Zelfs het onderlinge aspirantje van nu zal bij ons honderdjarig-bestaan in een senioren-elftal spelen. In feite was de heer John van Eeghen in de loop der twintiger jaren de pionier van afzonderlijke zorg voor onze voetbaljeugd. Zo omstreeks 't Gouden jubileum was de H.F.C. 'n echte eerste klasser, telde onder zijn eerste elftalspelers vertegenwoordigers in het Nederlands-XI, Haarlems-XI, zgn. B-elftallen, Zwaluwen e.d. De H.F.C. speelde tegen de top van het Neerlands voetbal, in de loop van het seizoen had een groot aantal spelers van het Nederlands elftal en andere vertegenwoordigende elftallen aan de Spanjaardslaan gestreden. De wedstrijden tegen onze plaatselijke eerste klassers, Ajax, Feyenoord, Blauw Wit, Sparta en A.D.O., om maar enkele nu nog hoog geklasseerde namen te noemen, trokken vaak uitverkochte velden. Maar wij hadden slechts ongeveer de helft van het aantal senioren elftallen van nu. Daarin kwamen dan nog heel wat scholieren uit, die qua leeftijd thans in een junioren elftal zouden spelen. De H.F.C. had toen maar één junioren elftal in een lagere klasse van de H.V.B. Alle rest van de jeugd was in drie afdelingen van 'De Onderlinge' ingedeeld. In ca. 1930 begon de periode Henk van den Berg-Bas Onderwater. Aan vankelijk breidde het aantal elftallen zich zelfs tot jun. F uit, een ongekend aantal voor die tijd. Tevens werd er met twee elftallen in de H.V.B.-aspiranten competities ingeschreven. In de laatste vooroorlogse jaren liep de animo bij de jeugd echter dusdanig terug, dat in het jubileum boek 1939 zelfs de pijnlijke vraag gesteld moest worden of de H.F.C. toen nog wel voldoende aantrekkings kracht had op de jeugd uit die kringen, waaruit wij onze leden gedurende meer dan een halve eeuw hadden betrokken. Bovendien was het eerste elftal naar het tweede plan afgezakt en zou zelfs kort daarna naar de derde klasse afdalen. Hockey breidde zich uit en oefende een grote aantrekkingskracht, ook op de toenmalige middelbare scholieren uit. Vele H.F.C.-ers verdwenen op veel te jonge leeftijd en de toevloed van nieuwe jeugd werd steeds geringer. Bij voortduring, zo oordeelde men toen, van deze stromingen zou, op langere termijn gezien, zelfs het voortbestaan van de H.F.C., dat nu eenmaal zijn eerste elftal uit eigen kweek pleegt samen te stellen, in gevaar hebben kunnen komen. Het lijkt ons nuttig deze situatie eens duidelijk in dit boek naar voren te brengen, opdat de leden zich het belang van het huidige jeugdwerk, waarmede op de duur de club staat of valt, goed realiseren en daarnaar handelen, indien er eens een beroep tot wat medewerking in de een of andere vorm op hen wordt gedaan! Aan het einde der dertiger jaren was het aantal juniorenelftallen in korte tijd tot drie gehalveerd, speel den de beide H.V.B.-aspiranten in te lage afdelingen en was de 'Onderlinge' tot een angstig klein instituut ingekrompen. Het toen verdwijnen van het heren-hockey uit Heemstede speelde Hans Ligtenstein, Hans Thon en hun medewerkers in belangrijke mate in de kaart bij hun propaganda-pogingen om de jaarlijks verder neergaande lijn om te buigen, zowel kwantitatief als kwalitatief. Een belangrijk initiatief van onze latere voorzitter Wim Heybroek leidde in 1938 tot de oprichting van het toernooi 'De Acht'. Daarover vindt men terecht een afzonderlijk artikel elders in dit boek van de hand van Ad Sandtke. 65

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1969 | | pagina 69