mm
Hij trad aan het einde van de oorlogstijd door verhuizing naar Haarlem tot de H.F.C.-gelederen toe. En
hij is het, die sinds kort na de oorlog gedurende lange tijd op een waarlijk onovertroffen wijze het jeugd
werk in de beste zin des woords heeft geleid. In die periode is het aantal elftallen verder uitgebreid, waarbij
de handhaving van de gestegen kwaliteit niet werd vergeten. In de laatste oorlogsjaren en kort er na, had
de H.F.C. jeugd zich niet alleen in vrij korte tijd verdubbeld, doch kon zij zich met de sterkste elftallen
in den lande meten. Dat kwam ook tegen A-elftallen van eerste klassers buiten de competitie tot uitdruk
king, terwijl H.F.C. I inmiddels in de derde klas uitkwam. De elftallen, die de promoties van het eerste
elftal later bewerkstelligden, kwamen uit de jeugdteams tijdens de periodes Thon/Ligtenstein (H.) en de
beginjaren van Sandtke voort.
Tijdens het bewind van Sandtke heeft het jeugdwerk zich wederom ongeveer verdubbeld, waarna lang
zamerhand de naar onze smaak wel ongeveer maximale organisatie bij onze accomodatie toestand
is bereikt van de beginperiode van dit jubileumboek. Zo hebben wij in vogelvlucht het seizoen 19541955
bereikt.
Toen speelde H.F.C. met 7 junioren en 10 aspiranten elftallen in de H.V.B., alsmede 11 teams in de
'Onderlinge'.
In 19681969 waren het 7 junioren, 11 H.V.B.-aspiranten en 11 'Onderlingen', terwijl bovendien
2 zgn. pupillen elftallen in de H.V.B. als nuttige overgang van 'Onderlinge' tot H.V.B.-aspiranten uit
kwamen.
U ziet, dat in de laatste vijftien jaren het gigantische jeugdwerk, dat vroeger voor de H.F.C. als ondenk
baar werd geacht, onverminderd op volle toeren heeft gedraaid. Bovendien werden in de competities,
toernooien en andere wedstrijden vele triomfen behaald, bevestigend, dat de leiders in deze periode een
open oog hadden voor de kwaliteit van het jeugdvoetbal. Als typering daarvan wijzen wij op de zeer goede
prestaties van onze junioren gedurende een aantal jaren in de interregionale jeugdcompetities. Wedstrijden
tegen sterke junioren van bijvoorbeeld Ajax, Volendam, D.O.S., A.D.O. en diverse andere clubs waren
interessant om te zien en zowel plezierig als nuttig voor de jongens van H.F.C. zelf. Hopelijk vinden wij de
aansluiting voor deze interregionale wedstrijden weer spoedig terug.
Meerdere jeugd-opperhoofden en een groot aantal commissieleden, leiders en scheidsrechters hebben in
de laatste vijftien jaren hun steentje op hun wijze in het belang van de club bijgedragen. 'Het jeugdwerk
is niet altijd het gemakkelijkste in de club, maar we! het dankbaarst', zei een oud-jeugdleider eens tot zijn
zo-veelste opvolger in een lange tijd.
Gedurende de verslagperiode 19541969 heeft Leo lonker als verdienstelijk lid het langst de gehele
jeugdleiding in handen gehad. Andere goede opperbazen gedurende kortere tijd waren o.a. Frits Bettman
(vele andere bestuursfuncties), Bert Rahusen (tevens later verdienstelijk penningmeester), Rob Sevenhuysen
en Theo Koot. Uit de latere jaren noemen we Eric Alblas, Karei Fortanier en sinds augustus 1968 Chris
van Schouwenburg. Zij zijn het vooral, die hun stempel op het jeugdwerk hebben gedrukt, zij namen de
grote verantwoording en uitvoering met vele assistenten op hun eigen wijze voor hun rekening.
U heeft het al begrepen, de successen van een jeugdleider hangen niet alleen van zijn wijze van aan
pakken af. Hij is uiteraard in belangrijke mate afhankelijk van zijn medewerkers. Mogen wij bij het
tegenwoordig zo grote aantal elftallen in dit boek eens allereerst de aandacht vestigen op het grote belang
van de 'onderbouw', de 'Onderlinge', waarin U en en ik ook zijn begonnen en elk aankomend H.F.C.-ertje
zijn weg in dat voor hem vreemde, nieuwe clubleven moet vinden. Een geruisloos, met enthousiasme en
initiatieven, lopend Onderlinge-apparaat, zo zien wij de bakermat van de H.F.C. in de laatste vijftien jaar.
Daarmede het grootst mogelijke compliment gevend aan hen, die daaraan de leiding en daarbij hulp op
welk gebied dan ook hebben gegeven. Vele leden van de Onderlinge-commissie vonden daar hun leerschool
voor goede vervulling van hogere functies in het clubleven.
Als 'Onderlinge-Koning I' in dit tijdvak noemen wij zonder enige aarzeling Freek Schotte. Speciaal voor
de Onderlingen hebben gedurende langere tijd ook bijvoorbeeld Pim Kuyken en Ton ten Have veel werk
verzet.
Het is absoluut onmogelijk om er zelfs maar aan te denken een enigszins volledige opsomming te geven
van allen die regelmatig gedurende meerdere jaren, vaak als onbekende soldaten in het clubleven, hun
onmisbare steentje als organisator, elftalleider of scheidsrechter (ook nu nog kunt U oud-jeugleiders als
Fortanier, lonker en Thon nog wel eens als dusdanig zien optreden) tot het welslagen van het jeugdvoetbal
in al zijn geledingen hebben gegeven.
66