DICK BIJLEVELD: op z'n plaats
De clublevencommissie weerde zich duchtig, de bijeenkomsten op zondag in Teisterbant floreerden en
de aspiranten A en D behaalden het kampioenschap en op Paaszaterdag traden 336 min of meer actieve
leden voor de Sixes aan.
Een opvallende gebeurtenis was in dit seizoen overigens het feit dat een door het bestuur ingestelde
Archiefcommissie de kop ging opsteken. Niemand zal op dat moment beseft hebben wat een sukses deze
vooralsnog bescheiden pogingen zouden hebben, al was men wel unaniem van mening dat het tè gek
was, dat een club als de onze geen archief bezat.
Een uitvloeisel hiervan was het samenstellen van 'Het sterkste H.F.C. I door vijf en tachtig jaren
heen'. Een balletje opgeworpen door Aad Wijt, dat een stroom van reacties ontketende, zodat we het
nu eigenlijk nog niet weten. Zo'n elftal is dan ook natuurlijk niet samen te stellen, maar Aad Wijt vond
Gejus van der Meuten, Henk Wamsteker, Ben Verweij, Rud Jongeneel, Frits Kuipers, Wouter Cohen
Tervaert, Paul Bouwman, Jan Laan, Mannus Francken en Henk van den Berg de besten. Linkshalt kwam
hij niet uit en het lijkt ons het beste, dat het bestuur bij ons eeuwfeest daar maar eens een enquête over
laat houden.
Onderscheidingen vielen er dit jaar ook: Leo Jonker lid van verdienste voor zijn jeugdwerk, de gouden
speld voor Hans van den Burg voor zijn driejarig bestuursschap, en Hans Rudolph voor zeer trouwe
dienst aan de jeugdcommissie.
'Het doek is gevallen' schreef onze ere-voorzitter aan het einde van het seizoen, om daarna verder te
gaan met: 'Enfin, nakaarten heeft geen zin, wij moeten naar de toekomst zien!' En daar hielden we het
dan maar op.
Toen mij werd gevraagd om in het gedenkboek ter gelegenheid van het
90-jarig bestaan van onze vereniging iets te willen schrijven over de
prestaties en verdiensten van Dick Bijleveld voor H.F.C., kwam mij
onmiddellijk een foto voor ogen, welke in het gedenkboek 18791954
op bladzijde 158 staat. Bij het bekijken van deze foto kan men rustig
constateren dat de appel niet ver van de boom valt, want de hoog
blonde Dick Bijleveld van ongeveer 30 jaar geleden ziet men nu weer
terug in de hoogblonde zoon Paul.
Om Dick te betitelen als een 'groot voetballer' zou misschien te veel
zijn, maar door zijn enthousiasme en geestdrift heeft hij jaren lang
een plaats in het eerste ingenomen. Alhoewel Dick zelf altijd het liefste
de linkshalfplaats bezette, werd hij door omstandigheden gedwongen,
vaak linksbuiten geplaatst, waar hij voor de tegenpartij, omdat hij
volledig twee-benig was, altijd groot gevaar opleverde. Hoeveel wed
strijden Dick in het eerste speelde zal ik hier niet vermelden, maar
het zouden er stellig meer geweest zijn als de huidige ere-voorzitter, in
zijn tijd als voorzitter, meer reizen naar Amerika gemaakt had.
Nadat Dick, na een kort verblijf in het buitenland, weer terugkeerde
naar de omgeving van Haarlem, werd er al spoedig een beroep op
hem gedaan om de functie van penningmeester in het bestuur te vervullen. De manier waarop hij deze
functie nu al weer enkele jaren vervult, verdient aller bewondering, en de woorden van lof welke hem op
elke algemene ledenvergadering toegezwaaid worden voor zijn heldere en aanschouwelijke uiteenzettingen
op financieel gebied, zijn dan ook tenvolle op hun plaats.
Als wij nog vermelden dat Dick zo'n kleine 25 jaar een grote rol gespeeld heeft in het eerste cncket
elftal van Rood en Wit en veelvoudig cricket-internationaal is geweest, dan mag rustig gesteld worden dat
de Spanjaardslaan veel aan Dick te danken heeft.
C. d. N.
84