EEN ERNSTIG WOORD Op de algemene vergadering van 30 september 1899 verschenen slechts enkele leden. Op deze vergadering zou beslist worden over liquidatie omdat inschrijving voor de le klas vrijwel onmogelijk leek. Er waren niet voldoende spelers om een topniveau te halen. Welis waar was zojuist het nieuwe oefenveld aan de Spanjaardslaan ver kregen, maar de penningmeester zag het verlengen van de huur niet meer zitten wegens gebrek aan kasmiddelen. Er waren officieel 65 werkende leden, 40 ondersteunende leden, 2 ere-leden en 48 aspirant leden. De contributie bedroeg 3 gulden per jaar, voor aspiranten één gulden per jaar. Maar te veel leden lieten het afweten. Toen heeft de durf van Martinus Loosjes hfc gered. Hij stelde zich beschikbaar als secretaris-penningmeester. Hoewel geen actief voet baller was hij een zeer actieve organisator en gangmaker. Met vrijwel geen cent in kas huurde hij opnieuw het terrein aan de Spanjaards laan en telegrafeerde aan de Bond dat hfc zou spelen. Vervolgens ontpopte hij zich als een sportpromotor waar men zelfs nu zijn petje voor zou afnemen. Hij zocht de spelers persoonlijk thuis op en praatte ze naar de wekelijkse oefenwedstrijden. Haast iedere middag fietste Loosjes naar het HEC-veld om te kijken hoe de jongens het deden, controleerde het werk van de terreinknecht en was altijd voor iedereen aanspreekbaar. Hij bracht weer samenhang en leven in de vereniging. 'Bestuurs- en algemene vergaderingen wérden van taai en vervelend tot gezellige bijeenkomsten door zijn grappen en goedaardige spotter nijen. Het clubleven is misschien nooit zo gezond-gezellig geweest als in de jaren die volgden', constateerde een tijdgenoot. Loosjes was makkelijk toegankelijk voor de jeugd. In die tijd be schouwden heel wat jongeren de hfc als iets onbereikbaars, als een club die uit de verte bewonderd kon worden. Zelf speelden ze in tien tallen clubjes ergens in de stad, met namen als Hasselaersplein, Unitas, Ripperda, Hollandia, Kenau, Wilsonsplein, Voorwaarts, de Spreeuwen, enzovoorts. Hun speelterrein bestond meestal uit pleinen en straten of de brede ingang van een villa. Het opdoemen van een agent betekende vaak het einde van de voetbal part ij. Het fraaie terrein aan de Spanjaards laan oefende een grote aantrekkingskracht op hen uit. Loosjes be greep dat heel goed en liet ze er hun partijtjes trappen. Hij gaf die jongens ook beter materiaal en bovendien zijn volle belangstelling. Het gevolg was dat de meeste clubjes zich oplosten in het grotere geheel van hfc. Ze werden HFC-ers. Acht jaar lang vervulde Martinus Loosjes de dubbelfunctie van penningmeester en secretaris, daarna was hij nog vijfjaar vice- pag. 30-31: De deelnemers aan het nummer 'gecostufneerd voetballen' tijdens de viering van het 25-jarig bestaan van hfc in 1904, hetzelfde jaar waar in voor de eerste keer de Gouden Ruit op Haarlem werd veroverd. Vandaar het Bulletin. aan de leden der HAARLEMSCHE FOOTBALL-CLUB, bij den aanvang van het seizoen Boven links: Voor het kleedhok op het hfc- terrein staat het naammakende tweede elftal, dat net kampioen van de Haarlemse Bond was geworden. Seizoen 1900-01. Beneden links: Moment uit de wedstrijd hfc- hbs (2-0), gespeeld op 22 maart 1903 aan de Spanjaardslaan. In 1906 werd de lengterichting van de velden een kwart slag gedraaid. Tegenwoordig liggen de velden weer in de zelfde lengterichting als in 1903

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1979 | | pagina 37