Halverwege de competitie werden onnodig (tegen iirc en Velsen) en
ongelukkig (tegen Ripperda) punten verspeeld. De animo verdween
met als gevolg, wederom, een theoretische degradatiekans. De laatste
weken van de competitie herstelden enigzins de schade. Het gevolg
was een vijfde plaats in de eindklassering.
In de jaarstatistieken van Berghuis komen maar liefst vier jubilea
voor, te weten H. Tekelenburg (op 25 oktober 1970 150 competitie
wedstrijden), van P. Thole (op 12 april 1971 150 competitie
wedstrijden), van zijn broer E. Thole (op 31 januari 1971 200
competitiewedstrijden) en van G. Koenders (op 25 april 1971 even
eens 200 competitiewedstrijden).
Tijdens de algemene ledenvergadering aan het begin van het seizoen
traden na jarenlange dienst P. Ligtenstein en J.J. de la Mar af, waarbij
P.Ligtenstein tot lid van verdienste werd benoemd. In de HFC-er van
oktober 1970 kondigde het bestuur aan dat er een nieuwe licht
installatie op het HFC-terrein diende te worden geplaatst om de
trainingsfaciliteiten te verbeteren. De installatie moest voor een be
langrijk deel uit eigen middelen worden gefinancierd. Door het wel
slagen van enkele acties (loterij en oud-papier-actie) werd binnen
korte tijd het beoogde doel bereikt.
De jeugd van hfc vroeg en kreeg meer aandacht dan in voorgaande
jaren het geval was geweest. Dat was vooral te danken aan F. U.
Darlang, die de scepter over de jeugdcommissies zwaaide. Om het
steeds nijpender wordende leidersprobleem op te lossen voerde men
het zogenaamde adoptiesysteem in. Dit hield in dat een senioren
team zich garant stelde voor de begeleiding van een jeugdelftal op
zaterdag.
Hoe de jeugd over hfc dacht komt duidelijk tot uitdrukking
in de resultaten van een door de jeugdcommissies ingestelde enquête.
Daaruit bleek dat de trainingsbehoefte groot was en ook dat een
groot aantal HFC-ers meer vertier in het clubleven wenste te vinden.
Aan beide wensen is door de jeugdcommissies op knappe wijze
tegemoetgekomen.
Het seizoen 1971-1972 was in vele opzichten een triest seizoen. In
de eerste plaats ontvielen ons veel leden die de club jarenlang met
inzet van al hun krachten hadden gediend. Daarbij waren J. J.
Reinders Folmer, die als 'Hm' velen van zijn pennevruchten liet
genieten en R. D. ('Pa') Jongeneel, wiens naam onverbrekelijk ver
bonden zal blijven aan het penningmeesterschap en het jeugdvoetbal
van hfc. In de tweede plaats was het een slecht seizoen omdat het
tweede, het derde en het vierde elftal degradeerden. Door deze tweede
degradatie van hfc-ii in drie jaar tijds werd de afstand tussen het
<7/ a a r e m sc he Football Club.