...en kreeg mijn
vader een weekloon
in plaats van
een maandsalaris.
moeder Schaafsma een zakje chips kocht (met bolletje zout) en zij mij bij
het omdraaien een blik gunde op haar waarlijk immense achtersteven,
maar zodra ik weer achter het doel stond was dat zwaar beladen beeld
verdampt.
Intussen speelden diverse van mijn vriendjes bij HFC. Op hun vraag
waarom ik me niet bij hen voegde, bleef ik het antwoord schuldig. Met
het verhaal dat mijn vader mij liever zag cricketen durfde ik niet voor de
dag te komen, want die sport leverde slechts hun lachlust op. Bovendien
zou ook mijn vader in hun ogen afgaan en dat wilde ik voor geen prijs.
Op een dag gebeurde wat ik niet voor mogelijk had gehouden. Mijn
broer Maarten had mijn vader zover gekregen dat wij toestemming kre
gen ons bij HFC als aspirant-lid aan te melden. Ik hield mij vooralsnog
rustig en durfde niet eens in stilte te juichen, want ik had zo mijn twijfels
over het welslagen van deze missie. Omdat enkele van mijn vriendjes de
hindernis van de ballotagecommissie op het punt van hun sociale status
maar met moeite hadden weten te nemen, vreesde ik met groten vreze.
Ik mocht dan wel een fors talent op het klavier zijn en mijn mannetje in
het schoolvoetbaldoel staan, anders dan bij mijn vriendjes huurde ons
gezin slechts een bovenhuis waar het regelmatig lekte en de oliekachel al
jaren op zijn end liep. Bovendien bezaten wij auto, telefoon, koelkast
noch televisie en kreeg mijn vader een weekloon in plaats van een
maandsalaris. Kortom, dit was schreeuwen om een afwijzing en die
kwam er dan ook.
Voelden wij ons vernederd door dit besluit? Ach, persoonlijk leden
we er eigenlijk niet zo onder. Het aloude verhaal van voor een dubbeltje
geboren zijn kenden wij terdege en wij zagen in deze gang van zaken
slechts een nieuw bewijs voor haar geldigheid. Wel hadden we sterk te
doen met onze vader, die weliswaar ridder te voet was, maar daarentegen
voor ieder die het op HFC wilde horen onberispelijk Nederlands sprak,
geregeld meeslepende protestbrieven over allerlei onderwerpen naar het
Haarlems Dagblad stuurde en WD stemde. Het mocht echter niet
baten.
Zonder rancune bleven Maarten en ik de Spanjaardslaan bezoeken,
want al wijst je geliefde je af, je kan niet anders dan haar en haar alleen
met het vuur van de hoop achtervolgen, het spreekwoord 'De gestage
druppel holt zelfs de hardste steen' indachtig.
Ik werd ouder, zag Van der Lee gaan en Van der Meulen komen.
Géjus had zijn lengte mee, maar ik miste wel die wollen slobbertrui van
Nico. Verder vond ik zijn bovenbenen en ja... ook wellicht zijn achter
werk minder robuust en bovendien waren die benen nogal paarsig van
kleur, wat mij het gevoel gaf dat ze permanent bevroren waren. Heel
119