mv-w knap zoals hij desondanks vervaarlijk in zijn doel stond te dansen wan neer een aanvalsgolf naderde. Ik was ervan overtuigd dat van dit per soonlijke ritueel een behoorlijk afschrikwekkende werking uitging. Ik deed dan ook wel moeite om Géjus na afloop van iedere wedstrijd bij de catacomben van de oude tribune even aan te raken, net zoals ik dit voor dien bij van der Lee had gedaan. Heerlijk en ontzagwekkend was dat moment: alsof je met een vingertip iets van de energie in deze dampende gladiatoren naar je eigen lijf kon overhevelen... De enige veldspeler die ik ook altijd toucheerde was Paul Bouwman, die, spelend in een vanwe ge zijn vermaarde snelheid opbollend vaalwit overhemd, de uitstraling had van een razende schimmel met een lichte bochel. De illusie van een eigen voetbalcarrière was inmiddels ingehaald door het besef dat keepen voor een pianist spelen was met (blessure)vuur. Ik moest er niet aan denken dat ik weken geen Charlie Kunz, Tom Ehrig of Mozart kon spelen vanwege een dubbelgeklapte vinger of zoiets. Als ik Géjus soms door de verzorger met moeite opgelapt zag worden, zag ik in gedachten de blinde woede van mijn pianolerares voor me, wanneer zij er achter zou komen dat ik mij wekelijks op riskante wijze voor aan stormende tegenstanders wierp en ik vroeg of laat met op zijn minst een mitella haar leskamer zou moeten betreden. zo voetbalde ik muzikaal van HFC-90 naar HFC-120...

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1999 | | pagina 140