Omdat het bloed decennia lang toch bleef kruipen waar het niet gaan
kon, ontstond langzamerhand een onhoudbare situatie. Het gevolg daar
van was dat ik in de herfst van 1990 niet anders kon dan als eenenveer
tigjarige mijn entree op de heilige velden maken als speler van Zaterdag
6. Warempel zonder ballotage. Ik voelde mij zo ongeveer doctor honoris
causa. Om mijn handen te ontzien koos ik voor de linksbuitenpositie.
Een verstandig besluit. Ik kreeg nauwelijks ballen en was zodoende in de
gelegenheid de schoonheid van diverse Noord-Hollandse landschappen
in mij op te nemen, waardoor ik weer veel inspiratie kreeg tot het spelen
van pastorale pianowerken. Niettemin sloeg het noodlot na anderhalf
jaar hard toe. Ik slaagde erin tijdens een soloactie, waar geen tegenstan
der bij aanwezig was, een buitengewoon vitale pees onder mijn knie
schijf finaal af te scheuren. Toen de dienstdoende chirurg zich vlak voor
de operatie over mij heen boog en met enig ontzag in mijn oor fluister
de: 'Hoe hebt u dit voor elkaar gekregen?' wist ik genoeg. Deze schoen
maker was zijn leest even vergeten en diende hem spoorslags weer op te
zoeken.
Voetbal was en bleef voor mij de enerverende droom die ik alleen op
het klavier moest uitbeelden. Beter voor mij en beter voor HFC. Zo
voetbalde ik muzikaal van HFC-90 naar HFC-100, HFC-110 en HFC-
115. En nu staat HFC-120 alweer op de rails. Duizenden noten heb ik
gekraakt en hoop ik nog te kraken op deze mirakelse voetbalclub. Het
beste bewijs dat HFC voor mij in ieder geval een omniclub is. Een voet
balvereniging waar ooit mijn onvergetelijke moeder als degradatiespook
rondwaarde en waar ik een non-degradatie-fee op een keyboard tot
leven wekte in de naburige Vredenhofkapel, waar zij mij zelf in 1953 ten
doop heeft gehouden. Het kan verkeren...
...ik voelde mij
zo ongeveer
doctor honoris
causa...
Deze schoenmaker was
zijn leest even vergeten.