Mijmeringen over HFC zonder bespiegelingen door Bob Luif De opdracht 'schrijvend te mijmeren en bespiegelen' over HFC, bracht me tot het inzicht, dat deze begrippen niet synoniem zijn. Bespiegeling immers is pas de filosofische reflectie van het gemijmer. Mijmeren op zich leidt slechts tot een stemming, zoals een oude foto aanleiding kan geven tot vreugde over het toen gebeurde of juist droef heid om het onherroepelijke ervan. Mijmeren kan iedereen, voor bespie gelen is een zekere intellectuele begaafdheid onmisbaar. Vandaar mijn aanpassing van de aanhef. Mijn mijmeren begint in 1940, toen met de Eshuis-tweeling en Harry van Meekeren werd besloten op 5 mei de wedstrijd HFC-AFC te bezoe ken. Uit financiële overweging kozen we voor omzichtig naderen in Indianensluipgang vanaf het slootje aan de Zuiderhoutlaan via het kleine bijveld naar de oostelijke tribune, waar altijd veel publiek achter het doel stond. De lengteas van het hoofdveld lag toen immers, zoals het hoort, Oost-West. Amper halverwege werden we opgeschrikt door een luide knal, het brekend onderbeen van Kees ten Have. Schokkender kennis making met 'echt' voetbal is nauwelijks denkbaar en ik weet dan ook nu nog, dat Schaaphok de dader was. In augustus 1941 meldden Harry en ik ons als kandidaat-lid en kwa men door de ballotage. Ik dankte dat aan de sprong die mijn vader gemaakt had op de sociale ladder. Hij zou, realiseerde ik me veel later geschokt, als zoon van een marktkoopman niet geaccepteerd zijn. Maar ook niet aangemeld, omdat de middelen toch ontbraken. Dat hij mijn in Indianensluipgang.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1999 | | pagina 142