...konden we de
grote zaal
van de sociëteit
gebruiken...
20
zover het HFC betrof, niet veel schokkends. De HLTC verhuisde op het
complex in 1922. HFC kreeg de oefenstrook achter de tribune ter
beschikking en er moest door de verhuizing van de HLTC ook aan de
westkant wat worden herverkaveld, maar dat was wel het voornaamste.
In die tijd had HFC drie wedstrijdvelden: het hoofdveld alsmede het
grote en het kleine bijveld aan de Zuiderhoutlaan. En verder de oefen-
strook en een klein veld voor de jeugd waar nu het veel grotere veld 4
ligt. Dat was allemaal wel nodig ook. In het begin van de jaren dertig
werd HFC qua aantal elftallen in den lande alleen overtroffen door
RCH en Feijenoord.
Het HFC-veld in de tijd voor, tijdens en na de oorlog
Hoe vorstelijk het veld aan de Spanjaardslaan ook was gelegen, in de
loop van de jaren dertig kwamen we toch voor wat de accommodatie
betreft achter te liggen bij de andere clubs van ons niveau. Tot 1948 was
er bijvoorbeeld geen afgesloten clublokaal, alleen een overdekte ruimte
aan de westkant van de grote tribune, met grind op de vloer, open aan de
kant van het hoofdveld. Op het veld was een hok waar je niet veel meer
dan koffie, thee en wat versnaperingen kon krijgen. We noemden dat
naar de pachter het tentje van Van Rooy. Ik kan mij nog goed herinneren
dat mijn broer en ik aan het einde van de jaren dertig bij thuiswedstrij
den van het eerste een dubbeltje extra meekregen (bovenop ons zakgeld
van een kwartje per week) en dat wij daarvan dan bij Van Rooy steevast
een pakje kauwgom (Wrigley's PK) en een Verkade-reep (elk vijf cent)
kochten. Van Rooy zou later worden opgevolgd door Oudhof en die
weer, gedurende vele jaren, door Schaafsma.
Ik moet nu even wat terug in de tijd. Het ontbreken van een eigen
'home' was voor de club natuurlijk een groot gemis. In 1929 bracht
sociëteit 'De Vereeniging' ten dele uitkomst. Deze sociëteit leidt nog
steeds een bloeiend bestaan aan de Zijlweg nr. 1. Onze onvolprezen
secretaris Jo Mollerus was daarvan de voorzitter. Hij wist te realiseren
dat HFC in het ruime sociëteitsgebouw een ruimte kon huren (voorheen
fietsenstalling en kolenhok), waardoor we tenminste ergens een thuis-
honk hadden. Bij grotere samenkomsten (ik herinner mij kienavonden
voor de jeugd) konden we de grote zaal van de sociëteit gebruiken.
Helaas namen de Duitsers al aan het begin van de oorlog bezit van de
sociëteit, en passant lieten zij ook een gedeelte van onze prijzen verdwij
nen.
Tijdens de oorlog moesten we gedogen dat de Duitsers zo af en toe,
meestal op zaterdagmiddag, het hoofdveld gebruikten om te voetballen.
Pas in de hongerwinter kreeg het complex ernstig van de oorlog te lij-