't Draait altijd om de bal
(HLTC aan de Spanjaardslaan)
door Jan Egter van Wissekerke
Ik wandelde onlangs met mijn hondje door de Haarlemmerhout.
Plotseling hoorde ik vanuit het struikgewas een bekend deuntje klinken.
Het deed me sterk denken aan een liedje van Jaap Fischer uit de jaren
zestig:
't Draait altijd om de bal
't draait altijd om de bal
en wie het niet geloven kan
die gaat maar naar de Spanjaardslaan
opdat hij weten zal
't draait altijd om de bal.'
Benieuwd naar wie de zanger van dit schone lied was, worstelde ik
me door het dichte kreupelhout en ontwaarde de gebogen gestalte van
een op een bankje gezeten grijsaard. Hoewel heren die zich in hun eentje
in de Hout ophouden tegenwoordig enigszins verdacht zijn, was zijn
voorkomen dermate sympathiek dat ik mijn wantrouwen overwon en
op hem toeliep. Blij verrast keek hij op en onmiddellijk herkende ik hem
uit de beschrijving van mr. M.C. Wijt die in het gedenkboek '75 jaar
HLTC' een ontmoeting met de oude heer beschreef: de Houtgeest! Ken
nelijk had hij mij verwacht, want nadat hij mij had uitgenodigd naast
hem op de bank te komen zitten, stak hij meteen van wal. Een kleine
veertig jaar geleden, vlak voordat de driehonderd jaar oude linden wer
den gekapt had hij nog een voorganger van mij gesproken, zo vertelde
hij mij. Maar sindsdien had hij zich niet meer gewaagd in de omgeving
van de Spanjaardslaan waar na het kappen van die eeuwenoude bomen
niets meer deed herinneren aan het beeld dat door Potgieters onsterfelij
ke dichtregels wordt opgeroepen:
'Wat genot hier rond te dolen
voor den middaggloed verscholen
in de koele Spanjaardslaan.'
'Maar nu, nu de nieuwe aanplant weer enige schaduw geeft', zei de
oude man, 'ben ik toch de zuidelijke grenzen van mijn territorium maar
weer eens gaan opzoeken. Ruim vierhonderd jaar geschiedenis kun je nu
eenmaal niet zomaar uit je geheugen wissen. Een geschiedenis die eigen
lijk begon ten tijde van het beleg van Haarlem, toen Kenau en ik nog
jong waren. Een tijd zo treffend beschreven in de 'Lofzang op de Haar
lemmerhout' van achttiende eeuwer Tijsens':