moesten een kaartje kopen aan één van de daarvoor bestemde hokjes,
waarna zij via een sluis van verplaatsbare witte hekjes met blauwe kop
pen - dat gaf aanzien - het veld betraden. Niet alleen bij de ingang, maar
ook op strategische plekken bij de tennisbaan en op de velden langs de
Zuiderhoutlaan, stonden controleurs om te voorkomen dat insluipers
zonder betalen de wedstrijd zouden volgen.
Een enkele maal was de toestroom van supporters zo groot, dat con
troleurs en hokjes, zonder pardon, omver werden gelopen. Vanaf 1931
maakt de veertienjarige (Jan) Heesterbeek jr, de zoon van één van de
legendarische terreinknechten van HFC, deel uit van het gilde van con
troleurs, dat in die tijd was samengesteld uit 'vriendjes en vriendjesmaat'.
Hij helpt zijn vader bij het ophangen van de netten, het plaatsen van cor-
nervlaggen, het prikken als het hard geregend heeft en het dichttrappen
van molshopen, terwijl hij en passant, in opdracht van de latere voorzit
ter W. Heybroek, in de ochtend voor 10 cent staanplaatsen verkoopt.
De controleurs, die onder leiding van hoofdkassier Jan Robol staan,
krijgen per wedstrijd f 1,50. Tijdens de kaartverkoop komen regelmatig
bestuursleden langs, die wanneer dat nodig is, een handje helpen. De nu
tweeëntachtig jarige Heesterbeek spreekt met ontzag over de chique
Seignette, de innemende Dr. Spoelder, de vrolijke Jhr. Mollerus en de
precieze voorzitter W. Heybroek.
Na de tweede wereldoorlog neemt het aantal toeschouwers, met een
opleving in de begin jaren '60 toen HFC kampioen werd van de eerste
klas, geleidelijk af. In de zestiger jaren wordt de ingang van het HFC-
veld, in verband met de toename van het verkeer en het gebrek aan par-
hoeveel hebben we
er nu, Heybroek