...de scheidsrechter
was een prul.
Spoelder
"Mijn vader en Spoelder hebben mij gevormd in het leven. De laatste leerde mij dat
ik hard moest werken in het leven, hij wist zelf ook van aanpakken en hield je bij de
les. Mijn vader was een Groninger, ietwat aan de stugge kant en kort in de conver
satie. Wij wandelden vaak na het eten een rondje door De Hout en als wij dan langs
Haafcee kwamen zei hij steevast, wijzend op het complex: 'Het veld der nederlagen'
en als zondags de wedstrijd van het Eerste was afgelast was zijn korte commentaar.
'Dan hebben we tenminste niet verloren'. Ik had een enorm ontzag voor Spoelder.
Hij deed brute uitspraken en zei dingen die hem voor de mond kwamen."
"Naast voorzitter van HFC en rector van het Gymnasium was hij ook nog Hoofd
Brandmeester van de Vrijwillige Brandweer. Al die functies deed hij vol overgave en
kon hij ook makkelijk aan. Hij deed alles op de fiets. Hij hield ook van feestjes. Toen
burgemeester Maarschalk in de jaren dertig een jubileum vierde was hij ook van de
partij. De burgemeester woonde aan het Spaarne. Na ruim gedronken te hebben
sprong doctor Spoelder in het Spaarne, zwom naar de overkant en weer terug. Voor
deze daad moest hij zich een paar dagen later verantwoorden bij de loco-burge
meester van Haarlem, en dat was mijn vader. Samen zijn ze er uitgekomen zonder
dat het een rel geworden is. Spoelder was ook leider van het eerste elftal en schreef
zonder scrupules op het wedstrijdformulier 'De scheidsrechter was een prul' en liet
het formulier dan door zijn zoon bij de referee bezorgen. Het geeft enigszins aan wat
een bijzondere man Spoelder was, een leider die nergens voor opzij ging en een uit
gesproken mening had en die ook verkondigde."
"Pim Muiier was ook zo iemand, zijn rol in die tijd was niet meer zo belangrijk op
HFC. Hij was dik in de zestig en kwam nog wel eens, ik zie hem zo voor me, klein
van stuk met een bolhoed. Hij wist alles. Hij was voor mij niet aanspreekbaar, daar
voor was de afstand te groot, je nam je pet af. Wij keken tegen hem op.'
Scheidsrechter en rechtspreker
"Ik ging in die tijd op zondag altijd naar het Eerste kijken, we speelden in de hoog
ste afdeling en hadden een ijzersterk elftal. Bob Glendenning was de trainer, die is
later ingepikt door de KNVB voor het Nederlands elftal. Glendenning zei over onze
keeper: 'Gejus is van buiten het strafschopgebied onpasseerbaar'. Ik heb zelf één keer
in het Eerste gekeept, ik was doelman van het Derde en in het Eerste en Tweede
stonden Gejus van der Meulen en Ato van der Togt onder de lat. Ik kwam dus nooit
aan de beurt en ik had het niveau ook niet. Dat is ook de reden dat ik scheidsrechter
ben geworden, ik zou nooit de top als speler halen, maar ik wilde er wel met mijn
neus bovenop staan. Ik had geen zin om in de HVB te beginnen. Op voorspraak van
Karei Lotsy werd ik meteen in de KNVB aangesteld en floot ik de reserve-elftallen.
In 1941 kreeg ik mijn eerste wedstrijd in de eerste klasse, EDO-Ajax, en vervolgens
heb ik tot 1954 alles gefloten wat er maar te fluiten viel. De scheidsrechters van
tegenwoordig hebben het niet makkelijk, ik heb met ze te doen. Collina is mijn
absolute favoriet, een fantastische scheidsrechter!"
"Vervolgens heb ik jaren met veel genoegen in de Commissie van Beroep gezeten.
Ik heb daar heel wat meegemaakt en er wordt door niemand zo veel gelogen als
door leden van de KNVB die gehoord worden in verband met een strafzaak. Ik vond
het een pre als mensen toegaven wat ze gedaan hadden en spijt toonden, dan gaf ik
meestal strafvermindering. Van Hanegem kreeg eens drie wedstrijden schorsing, hij
ging in beroep en wij wisten dat de derde wedstrijd er een was van het Nederlands
elftal. Toen hebben we gezegd, vooruit twee wedstrijden en één voorwaardelijk
omdat we het een sympathieke en grappige man vonden."
Max Slingenberg (1992).
Max Slingenberg wordt in 1979 tot Bondsridder
van de KNVB benoemd. Het onderscheidings
teken wordt hem overhandigd door de toen
malig voorzitter van de KNVB Wim Meuleman.
In 1933 begonnen de clubs kennelijk al te
rommelen met de amateurbepalingen.
Spoelder was naast voorzitter van HFC ook
nog voorzitter van de Commissie van
Beroep van de KNVB. Op een dag ontving
hij een brief van de KNVB met de vraag welk
geschenk HFC aan zijn spelers had gegeven
na het behalen van het kampioenschap en
de promotie naar de eerste klasse.
Spoelder: "Een gouden fiets."
in