Op halve veldjes rennen de spelertjes heen en weer. Ze gaan achter elke bal aan.
Niks inzakken, doorknijpen, bijsluiten, langsdrukken, afdekken, uitkappen. Niks
eerste paal, tweede bal en derde kaats. De wartaal van voetbaltrainers is aan hen
niet besteed. Wie de bal heeft heeft de bal en daar gaat het om. Want als je die
maar lang genoeg hebt gaat-ie vroeg of laat vanzelf in het doel. Terwijl het ene
team van Bloemendaal in felle strijd verwikkeld is met DSS, vecht het andere team
een scrimmage uit met AFC. Als alle wedstrijden zijn afgelopen blijken AFC en
Bloemendaal gelijk geëindigd te zijn. Strafschoppen moeten uitkomst brengen.
AFC wint de hoofdprijs, Bloemendaal de sportiviteitsprijs en alle deelnemers hun
eigen prestatieprijs. Er zijn medailles voor iedereen.
Dan wordt het middag. HFC wacht een tweede invasie. Het is droog geworden en
de zon is doorgebroken. Op TYBB na zijn het dezelfde clubs die meedoen. Zij spe
len in acht poules om evenzovele eerste plaatsen en overwinningsbekers. Om één
uur 's middags begint het hele circus opnieuw. Sommige teams doen een heuse
warming-up. Het spel is al verzorgder dan dat van de ochtendploegen. Het kluit
jesvoetbal maakt plaats voor combinatiespel. Langs de kant zijn het nu andere
vaders die hun kelen schor schreeuwen, andere moeders die met AA-pakketten
zeulen en andere kinderen die om chips zeuren. Maar Theo Clément is nog steeds
dezelfde onvermoeibare toernooileider. Elske Uildriks en Anja de Jong zijn even
min stuk te krijgen; vanaf 's ochtends acht uur op de benen en nog steeds geen
spoortje van sleet. Via de omroepinstallatie dirigeert Pinky Huygens de ploegen
nog steeds naar de velden, waar vreugde en verdriet elkaar afwisselen. In de regie
kamer wordt het heet.
Het wordt nog warmer. De papillen, moe van warme worst, schreeuwen om ijs
koud ijs. Een vader roept: "Martijn, het dóét geen pijn! maar Martijn heeft daar
geen boodschap aan. Met al het leed van de wereld op zijn gezicht bewijst de zoon
het ongelijk van zijn vader. Tot de bal bij hem in de buurt komt. Dan bewijst de
vader het ongelijk van zijn zoon. Bij de prijsuitreiking blijkt iedereen gewonnen
te hebben. En terecht. Want zo'n dag kent alleen maar winnaars.
147