...achter een vaak zichtbaar geïrriteerde vijandelijke keeper. ook-op-zaterdag hem a prima vista al geen leider deed zijn. Op zondag was hij wel steevast aanwezig, bij het Eerste, ja, naast vader Onstein: l'histoire se répète. Is het als vader leuk om naar een voetballende zoon te kijkenOok als dit op een zater dagmorgen bij een graad of drie Celsius plaatsvindt op een winderig veld ergens in de polder? Het antwoord is menigmaal ja'. Niet in de laatste plaats omdat de D-genera- tie onder leiding van mijn zeer stimulerende coaches Ronald de Rijk en Ronald van Liemt in opvoedkundig opzicht een leerzame fase was voor mij en mijn toen tienjarige (zo blijkt nuvrienden voor het leven. Ook de ouders waren bij dit wekelijkse spektakel betrokken. Zo stonden zij in groten getale langs de lijn hun week te bespreken, te lachen en te 'socializen'. Het Eerste, deed mij dat ook iets? Door een ongelukkige samenloop van omstan digheden, die maakte dat ik gedurende nagenoeg mijn gehele middelbare-school- tijd niet kon spelen, moet ik zeggen: zéér veel. Het was en is de nimmer doorgesne den navelstreng met de vereniging HFC. Ik ben zelf nooit actief geweest als speler van het Eerste, althans op een toevallige zon dagmiddag in Weesp na. Ik ben nu dik tevreden met mijn plek onder de lat in het zater dagse Eerste waarvoor gelukkig geen selectie is vereist. Een jaar of achttien geleden was het kijken naar het Eerste voor mij een wekelijks terugkerend ritueel. Rond het zondag se middaguur keek ik dan reikhalzend uit naar het sein van mijn vader om mijn jas aan te trekken. Ik ging toen het liefst naar een uitwedstrijd in een klein dorpje zo ver mogelijk weggestopt in de polders van Noord-Holland. Lekker met de auto op weg naar de plaatselijke trots van Schellingwoude ofDurgerdam waar ik het in mijn ogen heili ge Eerste kon aanmoedigen. Opvallend vond ik altijd de omvangrijke groep HFC'ers die deze zelfde zondagmiddagbesteding hadden. Dit gezelschap vormde een klein legioen waarin mijn vader regelmatig luidkeels aanwezig was achter een vaak zichtbaar geïrri teerde vijandelijke keeper. Ik trof daar op diezelfde plek overigens steevast mijn HFC- kameraad Piet Hein Stapensea, met wie ik wel honderd wedstrijden heb gezien. Ik heb mij altijd afgevraagd hoe belangrijk supporterssteun is. Zelf heb ik nog nooit een wedstrijd gespeeld waarin ik de steun van 'de twaalfde man' kon of mocht erva ren. De geheime krachten in de sport kwamen bij ons anders tot stand. Ik heb momenten gehad dat ik supporterssteun verfoeide, maar laat mij niet hypocriet worden; waarschijnlijk weet alleen Geert Piet Stapensea het nog, die uitwedstrijd bij DCO. Wij met andere HFC'ers achter de vijandelijke goal (waar anders?). Een aan val van HFC, de bal op kruishoogte in een mêlee van spelers binnen de zestien en het door mij volstrekt ten onrechte, maar wel zeer luid en verontwaardigd geschreeuwde "hands", met een onverdiende penalty als gevolg.Dit vormde de basis voor een opnieuw moeizaam bevochten overwinning. Ik heb er zelf aan mee gedaan, hoewel mijn eigen prestaties van vroeger soms van dien aard waren, dat mijn teamgenoten vonden dat ik vooral een aanwinst voor de tegenpartij was. Altijd dat positieve in mijn elftal.Tja, keepen als culminatie van mijn voetbalbestaan. Ook ik heb gekozen om te keepen, niet omdat ik toen niet kon voetballen. Dat probleem kwam pas vele jaren later. Ook voor mij is keepen het toppunt van mijn voetbalbestaan. Het is een ondankbaar vak. De beslissende blunder ligt altijd op de loer, maar het hou den van de nul en het stoppen van die ene pingel vergoedt veel. Bovendien, een keeper zit pas aan zijn top na zijn dertigste. Heeft een marginale voetballer nog toegevoegde waarde voor een club? De vraag stellen is haar beantwoorden; de jubileumboeken van HFC vormen daarvan naar "Niet schieten!" Ernst op zijn top. 45

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 2004 | | pagina 49