'Clubblaadje' taboe een grote fout is het woord 'club' in ons clublied. Is een HFC'er van vlees en bloed of van papier? Hein Roelfsema De HFC'er is een instituut. Laatst zei een van mijn nieuwe teamgenoten tegen me: "In het clubblaadje stond.Waarom niet: "In de HFC'er stond.of gewoon "In het clubblad.Maar blaadje? Nee, dat klinkt niet. Toch is de HFC'er een blaadje. Een instituut, een blad, kan men beschouwen als een platonisch begrip met jungi- aans karakter, in de zin van een archetype, waarvan de materiële uitwerking er op zich zelf minder toe doet. Als woorden niet klinken binnen een context komt dat vaak omdat de inhoud niet aansluit bij de gevoelswaarde, de waarde die hoort bij het archetype. Kantine, blaadje, het zijn allebei woorden die niet aansluiten bij onze beleving van een diepgewortelde verworvenheid. Hoewel we de HFC'er niet lezen, of wellicht alleen het weekendprogramma bekijken, hoort deze natuurlijk op de keukentafel te liggen; als ijkpunt, als schaduw in de grot van onszelf. Sterker nog, andere clubbladen (-blaadjes) zien er vaak gelikter uit. In deze tijd van officepakketten en webpages is de HFC'er een ouderwetse knipselkrant, een over blijfsel van liefdewerk-oud-papier in een wereld van professionalisering, proces- denken en 'B2C'-mentaliteit. Maar er is meer aan de hand. Instituten hebben een naam en een gezicht, anders dan ondernemingen, faculteiten of clubs. Een grote fout is dan ook het gebruik van het woord club in ons clublied; we zijn een vereni ging. Een ander fout woord is bijvoorbeeld minipappa: HFC-leden hebben vaders, ouders. Het pappa-zijn is vergankelijk; vader, moeder en ouder blijf je altijd. De HFC'er als titel van ons clubblad zou ook fout moeten zijn. Veel bladen zijn bij gebrek aan creativiteit vernoemd naar degenen die ze lezen. Maar bij de HFC'er is dat anders. Een HFC'er staat ergens voor, voor iets dat niet inwisselbaar is. De HFC'er als blad ontleent gevoelswaarde aan de HFC'er als persoon; daarom is de HFC'er sterk en zijn andere 'Club'ers' dat niet. In ieder geval geldt dat voor HFC'ers. Zoals bekend hebben wij geen kantine maar een clubhuis, omdat het doel niet de consumptie maar het samenzijn is. Gevoelswaarde. Een instituut heeft een gezicht, al is die samenhang misschien niet onmiddellijk duidelijk. Het gezicht is in ieder geval niet het instituut. Jan Domhoff is niet de HFC'er. De baas gaat niet zomaar op zijn hond lijken, het komt omdat er een beslis sing vóór zit: de baas en de hond vonden elkaar. Alleen voor de buitenwereld lijkt het dat de een het gezicht van de ander leende. De HFC'er vond Jan Domhoff, omdat Jan Domhoff net zo weinig vergankelijk is als de HFC'er, en andersom. Een instituut vindt een gezicht om zich te profileren en zich te versterken. Toch zijn instituut en gezicht niet identiek, omdat er sprake is van hiërarchie: Sinterklaas is voor God hetzelfde als Jan Domhoff voor de HFC'er en wij HFC'ers zijn slechts kin deren op zijn schoot. Dat is niet neerbuigend bedoeld. Feo Molijn deed mij onlangs een oud jubileumboek cadeau. Dat beschouw ik als de grootste eer die je als HFC'er van iemand kunt krijgen. Er is geen mooier geschenk denkbaar dan wanneer iemand een deel van het archetype van zichzelf aan jou geeft. Ook in die zin is iedere HFC'er een nieuwe pagina van een boek. Jan Domhojf senior, HFC'er van vlees en bloed. ...en van papier. 47

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 2004 | | pagina 51