...op HFC houden de meeste F'jes en E'tjes de hele dag hun bezwete HFC-tenue aan. leeftijdgenoten vinden elkaar nu eenmaal interessanter. Vaak wordt gedacht dat vooral volwassenen in de directe omgeving - ouders, docenten, trainers - een belangrijke rol spelen op het gebied van de persoonlijk heidsontwikkeling. Dat ligt volgens een nieuwe wetenschappelijke invalshoek toch heel anders. De Amerikaanse psychologe Judith R. Harris bijvoorbeeld dicht de groep van leeftijdgenoten de hoogst bepalende waarde toe. Op erfelijke factoren na dan. Jammer voor de ouders en begeleiders, maar leeftijdgenoten vinden elkaar nu eenmaal interessanter. Enkele voorbeelden. Kleuters, geboren weigeraars van 'gezond' voedsel, eten opeens 'alles' als ze gezamenlijk aan tafel zitten. Een wat ouder land wil per se op die afgetrapte sportschoenen door weer en wind, terwijl de ver antwoorde winterschoenen in de schoenendoos blijven. 'Niemand' doet die immers aan op school. Zo houden op HFC de meeste F'jes en E'tjes de hele dag hun bezwe te HFC-tenue aan. Dat is gewoon 'vet cool', omdat 'iedereen' dat doet. Harris legt uit dat kinderen uit min of meer dezelfde sociaal-culturele omgeving met elkaar omgaan en groepen vormen. De normen en waarden die ze van huis uit meekrijgen, nemen ze mee in de groep. Verschillen worden overboord gegooid, overeenkomsten worden behouden. Er ontstaat een zogeheten groepscultuur, waar bij onder andere kledingvoorkeur, spreektaal en gedrag van elkaar worden overge nomen. Hebben volwassenen dan geen enkele invloed? Natuurlijk wel, maar nooit perma nent. Evenzo op HFC. Leiders als Hein Winter hadden invloed, maar alleen doordat het door hen geschapen klimaat goed aansloot op de door de groepsleden gevorm de normen en waarden. Met andere woorden, de directe omgeving van de E2'ers, het elftal, werd wel geleid door een 'meneer' Winter - sterker nog, hij schiep een dui delijk kader en hij maakte indruk - maar, hoewel wij leergierige atleetjes waren, was het niet onze leider die een structurele invloed op ons had. De ontwikkeling van de persoonlijkheid vindt dus plaats in zo'n team als de E2 en niet in het schreeuwbalpeloton van Jan Domhoff. En ook niet op school of thuis. HFC'ers zijn de producten van hun leeftijdgenoten. Je wordt niet als HFC'er gebo ren, evenmin word je tot HFC'er gevormd door de ouderen onder ons. Maar pas op, er is wel gevaar voor besmetting! Toen ik eenmaal - aanvankelijk door de groep gevormd, maar later door de club met een mist van gebrek aan sportieve ambitie omgeven - in de Al-junioren speel de, zag ik het bewijs dat 'mensen van buiten' anders waren. Zo was Raymond Roode een B-junior die ons in de Al voetballes gaf. Hij kwam met zijn vader 'ergens' uit Amsterdam; we hadden er eigenlijk geen idee van onder welke rots de familie van daan was gekropen. Maar voetballen! Alsof hij een andere sport beoefende. Zijn wil, zijn kracht, zijn hardheid! Helaas bleek de grootsheid van tijdelijke aard. Ook Raymond werd besmet door de HFC-cultuur. Weliswaar bleef hij 'ongeaardappeld' praten, maar zijn 'onderscheidend voetbalvermogen' vlakte af: hij werd één van ons, de groep kreeg hem eronder. Met Harris in ons achterhoofd is het archetype HFC'er toch niet gemakkelijk te beschrijven. Onze jeugd ontwikkelt zichzelf en de cultuur die daaruit voortkomt verschilt per generatie. Die verschillen zijn er alleen al omdat iedereen met zijn tijd meegaat en elk individu een kind van zijn tijd is. Zo stellig als dit klinkt, is het in onze werkelijkheid niet. Cultuurverschillen zijn slechts marginaal. Tussen thuis en de club zijn niet veel verschillen in normen en waarden te ontdekken. Evenmin binnen HFC tussen de diverse generaties. Er is zelfs Schreeuwbalpeloton: Hugo Nelissen helemaal betoeterd door ]an Domhoff. 51

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 2004 | | pagina 55