mijn vrouw begrijpt
ook geen zak van
voetbal.
voor één jaar zitting in het bestuur. Daarna bleef hij tot 1 maart 2000 voor HFC
werkzaam als manager voetbalzaken. Het opzetten van een gemotiveerd vrijwilli
gerskorps beschouwde hij eveneens als zijn taak. Het bestuur was er ondertussen van
doordrongen dat de training professioneler opgezet diende te worden om jonge spe
lers klaar te stomen voor ons keurteam vanuit de gedachte eigen kweek eerst. Dat het
merendeel van de jeugdspelers het niveau van het Eerste nooit zou halen, was helder.
Het jeugdbeleid maakte inmiddels een scherper onderscheid tussen prestatie- en
pretvoetbal. Het adagium was: besteed veel aandacht aan de ontwikkeling van geta
lenteerde spelers en spelertjes die in een selectieteam thuishoren, maar vergeet voor
al die grote groep jongens niet die louter voor de lol op HFC een balletje komen
trappen. Er werd beter gelet op de kwaliteit van het oefenmateriaal. Er kwamen alu
minium doeltjes voor de kleinsten, gekleurde hesjes ter onderscheiding van de
tegenstander tijdens onderlinge wedstrijden en trainingen, voldoende ballen in drie
maten, pylonen, fluiten, grensrechtervlaggen, kortom HFC werd facilitair gefacelift.
Dat daar nogal wat centen mee gemoeid waren, besefte de toenmalige penning
meester en latere clubvoorzitter Henk Uildriks maar al te goed. Samen met Bob
Witjas wist hij sponsors te vinden voor de nieuwe aanpak van het jeugdvoetbal ter
wijl de in 1986 opgerichte Club van 100 financiële steun gaf speciaal aan het selec
tievoetbal. HFC werd steeds meer een bedrijf. Het vrijwilligerswerk kreeg door
middel van draaiboeken en bijscholing structuur. De vierwekelijkse Sponsorborrel
deed zijn intrede, een eigen kledinglijn werd opgezet en de organisatie van de bar
gestroomlijnd, zodat daaruit eveneens gelden naar de vereniging konden vloeien.
John Weijers was 'dag en nacht' op HFC om toe te zien op de kwaliteit van spelers
en trainingen, het materiaal en de zorgvuldige omgang ermee. Als ex-prof had hij
een scherp oog voor het voetballend vermogen van aanstormend talent. Hij wist
van elke jeugdspeler of hij een rechts- of een linkspoot was en op welke positie hij
speelde in welk team. Ook het gedrag van de jongens op het veld en in de kleedka
mer hield hij in de gaten en corrigeerde dat zo nodig. Van enkele 'probleemgevallen'
kende hij zelfs de huiselijke omstandigheden. In overleg met de trainers en coaches
van de verschillende teams bepaalde Weijers per sectie wie voor selectievoetbal in
aanmerking kwam. Hij luisterde minzaam naar vaders die bij hem hun beklag
deden dat hun wonderkind niet geselecteerd was, maar hield voet bij stuk. Als pa
bleef doorzeuren, verwees hij hem naar de elftalleider of coach, die de mening van
Weijers zonder meer respecteerde. Ooit zou het argument van een vader ...Maar
mijn zoon doet elke keer zó zijn best.door een coach niet al te zachtzinnig ontkracht
zijn met.Meneer, mijn vrouw doet ook altijd vreselijk haar best, maar ze begrijpt ook
geen zak van voetbal!.Paps van slag natuurlijk. Hij zag zijn zorgeloze oude dag -
te danken aan een lucratieve profcarrière van zijn zoon - jammerlijk de mist in
gaan.
Weijers is op HFC jarenlang de spin in het steeds complexer wordende voetbalweb
geweest. Hij lette overal op, telde zelfs het aantal ballen, dat van het trainingsveld
behoorde terug te komen. Als er maatregelen getroffen moesten worden, lichtte hij
het jeugdbestuur in dat zich voor hem het vuur uit de sloffen liep. Maar vaak, als er
iets niet klopte of als hij iets bijzonders wilde, regelde hij het liever zelf dan dat hij
moest wachten op de beschikbaarheid of de bereidheid van een vrijwilliger. Ieder
een kon altijd op John rekenen. Aangezien hij minstens veertig uur per week op
HFC rondliep, was hij van alle ins en outs op de hoogte. Dat had zijn voordelen,
maar soms ook nadelen: omdat hij organisatorisch veel, misschien zelfs te veel, naar
zich toetrok kwam de communicatie wel eens onder druk te staan en dreigde op
bestuurlijk niveau de greep op het jeugdbeleid af en toe in het geding te komen.
Mijn pullen terug!
Gerard Adrian: "Twintig jaar geleden had
mijn jongste zoon, Jan-Willem, een toernooi
in Osnabrück, Duitsland. Zijn team, de Cl
met onder anderen Patrick Steenkist als lei
der, was ondergebracht in een jeugdherberg
vlakbij een of andere Bierstube. Komt de uit
bater van die kroeg de volgende dag op hoge
poten op de teamleiding af: 'Zeg luister
eens, dit wordt echt te gek! Ik ben 36 pullen
kwijt en die wil ik nü terug, anders maak ik
er werk van!' Woedend was-ie. Enfin, wat
denk je? Op onze slaapzaal vind ik overal
bierpullen. Trouwens ook nog ander glas
werk, dat die vent kennelijk niet eens had
gemist. Scharrelt daar een van de jongsten
van ons team rond, zo'n 'prim pram' proper
jochie. In zijn kastje staan twee bierpullen
Jongen helemaal overstuur: 'Maar die heb ik
al helemaal afgewassen!'
John Weijers geeft instructie.
60