.paria onder zijn
clubgenoten.
Deze Stem mag hij verheffen sinds 1943, het jaar van zijn aanmelding en toelating;
twee zaken die in de ballotagecultuur van die dagen bepaald niet automatisch in
eikaars verlengde lagen. Ruim een halve eeuw lang al is een wedstrijd van het
Eerste niet compleet zonder de ondersteunende vocalen van Ton ten Have. Zijn
timbre en toonzetting zijn even herkenbaar als de Vijfde van Beethoven. Dat geldt
ook zijn inhoudelijk oeuvre. Een kleine bloemlezing.
"Ach, wat is dat nou toch voor een hal"."Ja, daar kan je op wachten". .."Nou, je
hebt geluk"."Jammer, heel jammer, maar goed geprobeerd Ik zou altijd in dat
gat gaan lopen"."Van tactiek hebben ze niet veel kaas gegeten"."Je moet er wel
bijblijven.
En dan Tonnies ware 'Leitmotiv', fonetisch vervat in typerend 'Haviaans' fortissi
mo,
Geen regisseur had deze klassieke 'deus ex machina, dit toonbeeld van timing,
mooier kunnen vormgeven. Ik heb dit document-voor-de-toekomst op een
schijfje gezet. 'Ten Have' prijkt nu in mijn discografie alfabetisch tussen 'Handel'
en 'Haydn'
Het is 1 januari 2004. Een wit veld, sneeuwjacht. Chocolademelk heeft mij in de
rust van de nieuwjaarswedstrijd ontdooid. De mannen komen het veld weer op.
Ik loop langs de tribune en daar ijsbeert Tonnie weer, in zichzelf verzonken, daar
aan het hek in het hoekje bij de HLTC.
Kom óóópppffj!!!
Het was 27 april 2003. Het vurige verlangen deze woordenrapsodie voor altijd te
voegen in het erfgoed dat HFC voor mij persoonlijk uniek maakt, dreef mij,
gewapend met een minidiscrecorder, naar een zeer winderige Spanjaardslaan.
Niks aangekondigd, niks verklapt, gewoon Ton voor altijd vangen in zijn onbe
vangenheid, zijn meeslependheid, zijn aanwezigheid. Een présence die hem soms
tot een paria onder zijn clubgenoten maakt vanwege de schaarse rusten in zijn
partituur. Tons schallend koperwerk was en is in al zijn grandeur voor sommigen
nu eenmaal een buitensporig vermoeiend extra openluchtconcert... Voor mij ech
ter kon hij die dag nooit genoeg registers opentrekken. En, het geschiedde, daar
aan het hek in het hoekje bij de HLTC. In een enerverend gevecht met een con
currerend concert van eeuwig zingende bossen gooide Ton ten Have zijn hele
vocale gewicht in de schaal.
Een speelhelft lang trotseerde ik de vloedgolf van Tons unieke 'supportersgeweld'.
Mijn onopvallende microfoon werd een gulzige spons, de volumelampjes van
mijn recorder transformeerden tot een stroboscoop in de branding van zijn lied
dat zoals altijd meanderde tussen litanie en hymne. En of het zo moest zijn: menig
markante HFC'er groeide gaandeweg van getuige tot deelnemer via rake, vloeien
de dialogen met de hoofdpersoon. Een samenspraak die de onderlinge verhou
dingen in twee, drie kernachtige zinnen ongefilterd blootlegde. De rollen van aan
gever en afmaker wisselden razendsnel in fraaie combinaties waar men binnen de
lijnen slechts van kon dromen. Een ongerepeteerd theaterstuk dat wonderwel
naar een verrassend hoogtepunt toewerkte (1—0!) met vlak daarop het ontladen
de rustsignaal.
37
"Ach, wat is dat nou toch voor een bal!"