14
over de axmmeesters. Deze eisten nu behoorlijke satisfactie voor
die beledigingen en stelden voor de boosdoener een boete op te
leggen van 15 gulden en 15 stuivers. De aangeklaagde verklaarde,
dat hij die avond dronken geweest was en er niets meer van wist,
dat hij het armbestuur beledigd had.
Het vonnis luidde: een boete van 7 gulden ten bate van de "gemene
schaalarmen"d.w.z. de algemene armen, voor wie elke maand met
een schaal aan de huizen gecollecteerd werd.
De municipaliteit had ook moeilijkheden met het zoeken van twee
jonge mannen, die Heemstede leveren moest voor het leger. De
heemsteedse jongelui waren blijkbaar niet vechtlustig; er bood
zich tenminste niemand aan om zijn vaderland te verdedigen. Dat
woord "vaderland'' was trouwens nog een vaag begrip. Men was Fries,
of Geldersman, of Hollander, maar Nederlanders waren er eigenlijk
nog niet. Dat woord werd trouwens weinig gebruikt; men sprak in
die tijd liever van Bataven.
De municipaliteit stelde zich in verbinding met een werver in
Amsterdam, die twee soldaten wilde leveren a 160 gulden per stuk.
Heemstede vond dat rijkelijk duur en bood 80 gulden. Hoe het afliep,
vermelden de notulen niet.
In de loop van 1796 begon het enthousiasme voor de nieuwe stand
van zaken in ons land aanmerkelijk te bekoelen. De vrijheid, gelijk
heid en broederschap, die de franse broeders gebracht hadden, was
vrij duur. De 25000 man franse troepen, die bewapend, gekleed en
gevoed moesten worden en een oorlogsbelasting van 100 millioen
gulden eisten veel van de toch al niet schitterende financiën van
de Bataafse Republiek. In september 1796 kreeg de heemsteedse mu
nicipaliteit een boze brief van het provenciaal bestuur, dat de
belastingen op inkomen en vermogen zeer slecht betaald werden. De
mensen moesten vooral niet denken, dot effecten en obligaties, die
voor *t ogenblik geen rente opleverden, vrij van belasting waren.
In Heemstede was een burgermacht, die veel geld kostte en men
moest ook bijdragen voor het nationale leger. Een gedwongen geld
lening van de Staat bracht veel moeilijkheden. Daarbij kwam de
achteruitgang van handel en nijverheid, waardoor de inkomsten