15
"Een zeker voorgevoel en vrees zegt mij, dat in de aon te nemen
grondwet artikelen zullen voorkomen, die het kenmerk van plaatse
lijk bevoorrechte burgers zullen dragen en dat dus de rechten van
de Mens en Burger in de ware zin van het woord niet zullen worden
toegepast op alle burgers van Nederland.
Het komt mij voor, dat de grote steden alles in het werk zullen
stellen, wat mogelijk is, om bevoorrecht te blijven boven kleinere
steden en die weer op hun beurt boven het platteland.
Om al die redenen neem ik de vrijheid om de municipaliteit een mid
del voor te stellen, waardoor, zo het mij voorkomt, misschien moge
lijk zal zijn de aanstaande zwarte bui te doen voorbijdrijven".
belangrijk minder werden.
De opbouw van een nieuwe staat bleek moeilijker dan men verwacht
had. Dat gaat trouwens altijd zo bij een revolutie. De afbraak van
het oude gaat zeer vlot, maar de opbouw van het nieuwe levert
grote moeilijkheden op. "Men vindt, dat het zó niet langer kan;
maar hoe het dan wel moet, daarvan hebben de meesten zo goed als
geen voorstelling. Vandaar dan ook, dat bijna iedere revolutie, na
haar eerste voorspoedige aanloop, zeer spoedig hoar vaart begint
te minderen", (Brugmans).
Op 1 maart 1796 kwam in Den Haag de "Nationale Vergadering" bijeen,
gekozen door de burgers van het gehele land, en nam de regering
van de Staten-Generaal over. Een commissie van 21 leden dokterde
maanden lang aan de eerste grondwet van de Bataafse Republiek.
Toen die aan 't eind van het jaar can de kiezers voorgelegd werd,
werd ze bij volksstemming met 188000 tegen 27000 stemmen verworpen.
Ziedaar iets van de moeilijkheden van de opbouw.
Ernstige mensen maakten zich bezorgd daarover, zo b.v. de Heem
stedenaar Gerrit Munk Jr. In november '96 zond hij een verzoek
schrift aan de municipaliteit van Heemstede, of die niet een klei
ne commissie kon benoemen om ernstige studie te maken van de staat
kundige moeilijkheden van die tijd. Hij vreesde, dat bij alle bespre
kingen in Den Haag de belangen van dorp en platteland zouden ver
waarloosd worden.