Wordt vervolgd.
16
Het jaar 1797 begon met een nieuwe municipaliteit, bestaande uit
de leden Mr. Adriaan van Eyck, Cornells van der Moor, Arie van
der Weiden, Pieter van Eyck en Hendrik Knegjes. Tot schout werd
opnieuw gekozen Jan Dolleman, die tegelijk secretaris was van de
municipaliteit. Van de schout wordt vermeld, dat hij zijn post zou
waarnemen zonder enige uitkering en dat hij alle salarissen en emo
lumenten, die hij in zijn kwaliteit zou verdienen en ontvangen, ten
behoeve van het dorp zou verantwoorden en uitkeren.
We zouden hieruit de conclusie kunnen trekken, dat Jan Dólleman al
zijn werk gratis verrichtte, maar later lezen we toch van zijn trao-
tement. In welke kwaliteit hij dat ontving, wordt niet vermeld;
waarschijnlijk in die van secretaris. Vóór 1795 ontving de schout
een deel van de opgelegde boeten als tractement. De aantekeningen
over deze zaak zijn, evenals over zoveel andere zaken, zeer onvol
ledig.
De nieuwe municipaliteit begon het nieuwe jaar met een paar van
die kleine huishoudelijke zaken, die men zo vaak te behandelen
kreeg. Schipper Piet van Zijl, kleerschipper op Amsterdam, had het
wasgoed van de Amsterdammers in Heemstede een hele nacht zonder
enige bewaking op de kade laten staan; een gemakkelijke prooi voor
de dieven. Een paar burgers hadden hun nachtrust opgeofferd, om de
wacht te houden. Besloten werd de schipper op de volgende vergade
ring te laten compareren en hem over de slechte handelwijze scher
pelijk te corrigeren.
Dan was daar de zaak van de weduwe Koets, die haar bijdrage voor de
burgermacht niet wilde betalen. De krijgsraad had de vrijheid geno
men een staande klok uit haar huis te laten halen en in het recht
huis te laten brengen. De municipaliteit moest de klok maar terug
geven, zodra de eigenares haar aanslag betaald had.
Een jaar later stond de klok nog in het rechthuis. Rechthuis
was de al te weidse naam van een vrij groot oud gebouw op de plaats,
waar nu de Voorwegschool staat. Eén kamer werd gebruikt als school,
één als vergaderplaats voor de municipaliteit en verder woonde cr
de schoolmeester in met zijn gezin. Het gebouw was het eigendom van
de Hervormde Kerk, van wie de municipaliteit het huurde voor 85
gulden per jaar.